Allerlei.
De chrysanthemums. -
In dezen donkeren tijd van het jaar, nu bijna alle andere bloemen zijn verdord of bevroren, ziet men overal, voor de vensters van woonhuizen en in de uitstallingen der bloemisten, de bloem, die zoozeer in de mode is geraakt, dat haar ter eere zelfs afzonderlijke tentoonstellingen worden gehouden: de chrysanthemum,
Tot het plantengeslacht van dezen naam behooren ook wel een aantal soorten, die bij ons in het wild voorkomen, maar deze zijn meest onder andere namen bekend. De eigenlijke chrysanthemum, wier Grieksche naam niets anders dan goudsbloem beteekent, is afkomstig uit Japan. Daar is zij in hooge eere, daar bestaan reeds lang groote landhoeven voor haar kweeking, daar dient zij veelvuldig als model voor kunstenaars en schilders, daar werd zelfs in 1876 door den keizer een ridderorde ingesteld, die haar naam en waarvan het insigne haar afbeelding draagt.
Wanneer deze plant naar Europa is overgebracht, is niet met zekerheid te zeggen. De Engelschen beweren, dat een Engelschman de chrysanthemum reeds in de 13e eeuw naar zijn land heeft gebracht, maar Engelsche beweringen zijn vooral in den laatsten tijd nogal eens onbetrouwbaar gebleken. Daarom kan wel waar zijn wat de Franschen zeggen, dat een Marseillaansch scheepskapitein, Pierre Blancard, in het jaar 1789 het eerste chrvsanthemum-stekje meebracht uit China of Japan.
Een tijd lang werd zij wel voortgekweekt, maar in kleinen kring: het Fransche volk had in den tijd der revolutie en onder Napoleon wel aan ernstiger dingen dan aan bloemen te denken. Doch in het jaar 1826 kwam zekere Vernet te Toulouse op de gedachte, de plant, in plaats van door stekken en afleggers, door zaaiing te vermenigvuldigen. Het zaad kwam goed op, en - een verrassing - niet één, maar vijf of zes verschillende verscheidenheden ontstonden.
Tien jaar later had men reeds 30 verscheidenheden gewonnen en twintig jaar daarna 300. Nu is het aantal variëteiten tot duizenden vermeerderd, en een chrysanthemum-deskundige mag wel iemand met een stalen geheugen en scherpe opmerkingsgave zijn.
Het is bijna ongelooflijk, hoeveel veranderingen de vorm, de kleur en de grootte der bloem door voortdurende kweeking hebben ondergaan: letterlijk alle denkbare tinten zijn onder haar te vinden, en zoowel kleine als groote bloemen, enkele als gevulde, met stijve, gekrulde, opgerolde, in elkaar gedraaide of slap afhangende bloemblaadjes zijn op de tentoonstellingen te zien.
Alleen, ook bij de chrysanthemum is nog niet bereikt, wat de rozenkweekers reeds zoo lang tevergeefs zoeken: de blauwe kleur.
Maar tegen dat die gevonden is, zal de mode wellicht veranderd zijn en een andere plant de aandacht der kweekers en liefhebbers hebben in beslag genomen. Toch zal deze Aziatische goudsbloem daarom altijd een bijzondere plaats blijven innemen, omdat zij midden in het koudste gedeelte van den winter bloeit.
Als een merkwaardigheid kan ten slotte worden vermeld, dat op de groote chrysanthemum-tentoonstelling, voor enkele weken te Parijs gehouden, een tweetal nieuwe verscheidenheden waren, die den naam droegen van ‘Transvaal’ en ‘President Kruger.’