Bij de Platen.
Avondschemering. -
Het: felle, verblindende daglicht is geweken voor een melancholieke schemering, zich uitbreidende over stad en dorp, zee en land. De schemering stemt onwillekeurig tot peinzen: wanneer de lichamelijke oogen niet scherp meer kunnen onderscheiden, staren de oogen des geestes gaarne voor zich uit of, nog liever, vermeien zich in het verleden.
Is de stadsbevolking over 't algemeen te zeer vervuld met allerlei beslommeringen, om veel tijd over te houden tot mijmeren, de bewoners van het platteland zijn nog niet in die mate door de koortsige gejaagdheid onzer dagen aangetast. Ook is hun horizon wijder: het verre land of de onafzienbare zee strekt zich voor hun blik uit, de majesteit van Gods schoone natuur maakt meer indruk, de mensch voelt zich zwakker, kleiner, meer in de hand van den Almachtige.
Vooral het eenvoudige, vrome visschersvolk, dat het minst van den tijdgeest heeft geleden, het zuiverst de tradities van het voorgeslacht bewaard, voelt zich tot droomen en mijmeren gestemd, geen onvruchtbaar droomen evenwel, want het is tot de heerlijkste daden van heldenmoed en zelfopoffering in staat.
De fraaie gravure van Baude in dit nummer, naar de schilderij van Maroniez, doet heel mooi het melancholiek-droomerige der strandbewoners uitkomen, die, op den kademuur geleund, in de wazige verte staren, waar in de schemering eenige zeilen zichtbaar zijn. Het rustige tafereel met zijn typische huisjes ademt een geest van kalmte en vrede, die weldadig aandoet.
de ‘rotten row,’ de drukste weg in het hydepark.