Zingende Zigeunerkinderen. -
De Zigeuners zullen wel voor niemand onbekenden zijn. Ieder heeft al eens een grootere of kleinere groep van die zonderling uitgedoste menschen, met hun donkerbruine gelaatskleur, hun hagelwitte tanden, pikzwarte haren en fonkelende oogen gezien. In den regel wekken zij weinig sympathie, omdat zij de stellig niet onverdiende reputatie hebben, alles te stelen wat onder hun bereik komt; en vooral op het platteland is men op het bezoek van zulk een gezelschap Zigeuners allesbehalve gesteld.
Langen tijd heeft men omtrent de herkomst van dit nomaden-volk in het onzekere verkeerd, maar thans is het uitgemaakt, dat zij uit het Noorden van Voor-Indië afkomstig zijn. In het begin der vijftiende eeuw verschenen zij voor het eerst in Europa. In 1417 kwamen zij in Duitschland aan de Noord- en Oostzee voor, later in Italië en Frankrijk, en niet voor de regeering van Hendrik VIII in Engeland.
Hoe sterk zij op het oogenblik in Europa zijn, is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen, maar men schat ze op ruim een half millioen, waarvan veruit de meesten in Roemenië, de andere staten van het Balkan-Schiereiland, Hongarije en Zevenburgen. Ook in Spanje zijn zij betrekkelijk sterk in aantal, veel minder in de westelijke en noordelijke landen van Europa, waar zij meestal als berenleiders, als kunstenmakers of ketellappers optreden, van stad tot stad, van dorp tot dorp trekken, totdat zij op de een of andere ongerechtigheid betrapt en dan over de grens gezet worden.
Voor muziek hebben de Zigeuners buitengewonen aanleg, en dikwijls spelen zij wat zij maar eenmaal gehoord hebben met de meeste juistheid na. Hongarije en de Donau-vorstendommen tellen onder de Zigeuners verscheidene uitmuntende virtuosen, vooral voor nationale liederen en dansmuziek. Een schilder, Zigeuner van geboorte, Solario, die den bijnaam van il Zingaro kreeg, kent de kunstgeschiedenis eveneens.
Merkwaardig is het groot aantal namen, waarmee de Zigeuners in verschillende landen en streken worden aangeduid. In de Skandinavische rijken noemt men hen Tatern, een verbastering van Tataren; in Zwitserland, in het Zwarte Woud en ook wel ten onzent spreekt men van heidens, wat beantwoordt aan het Engelsche Gypsies en het Spaansche Gitano. In Italië noemt men de Zigeuners Zingari, in Frankrijk Bohémiens, vermoedelijk omdat de Franschen ze uit Bohemen afkomstig dachten of omdat zij uit dat land het eerst Frankrijk binnentrokken.
Zeiden wij boven, dat de Zigeuners muzikaal zijn, de kinderen toonen reeds van jongsaf aanleg voor den zang. Op ons gravuurtje ziet men op den voorgrond van een Zigeunerkamp een groepje van die vreemdsoortig toegetakelde kinderen met echte gannef-gezichten, die een soort repetitie schijnen te houden van de liederen, die zij straks voor het publiek ten gehoore zullen brengen.