De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 264]
| |
Bij de Platen.De Monte Pincio te Rome. -Rome is niet enkel op zeven heuvelen gebouwd, heuvelen omgeven het ook, en twee daarvan, de Monte Pincio en de Monte Gianicolo (Janiculus), zijn bekroond met heerlijke terrassen, van waar men een prachtig vergezicht heeft over de Eeuwige Stad en haar omgeving. Terwijl echter de Gianicolo zich aan gene zijde van den Tiber boven de voorstad Trastevere verheft, sluit de Pincio zich onmiddellijk bij het hart van het hedendaagsche Rome aan, dat zich tusschen hem en het Corso naar de Porta del Popolo, in het noorden der stad, uitstrekt. Natuur en kunst hebben al van oudsher gewedijverd. om den Pincio tot de lievelingswandelplaats der Romeinen te maken. Prachtige plantsoenen ontvouwen boven de weelderige pracht der zuidelijke flora; lommerrijke wandelingen voeren langs standbeelden en fonteinen naar de villa Borghese met haar kostbare kunstschatten. Een bree de straat voert van de Piazza del Popolo (Volksplein) naar de plantsoenen, doorkruist ze en daalt daarna weer af naar de Piazza della Trinita de' Monti (Plein van de Drievuldigheid der bergen) met de monumentale kerk van dien naam en den geweldigen obelisk daarvoor. Welk een verrukkelijken aanblik levert het terras van den Monte Pincio op. De koepel van St. Pieter in zijn verheven pracht blikt statig neer op den met deemoedige verbazing starenden toeschouwer, en tevergeefs trachten daarnaast dozijnen koepels zich uit te rekken, om de aandacht af te dwingen. In het zuiden verheft zich het Kapitool en de met boomen bekroonde Palatijnsche heuvel, in het zuidoosten de Koningsburcht op den Quirinaalschen heuvel, en op den groenen rug van den Janiculus in het westen schemeren bonte villa's tegenover den Vaticaanschen heuvel. Te midden der huizenzee aan gene zijde van den Tiber verheft zich het graf van Hadrianus, de Engelenburcht, op welks spits de aartsengel Michaël het bliksemende zwaard zwaait. Ten laatste vestigt zich de blik op den obelisk, die de Piazza del Popolo siert, en op de beide zuilen in den vorm van scheepssnebben, die van de eerste overwinningen ter zee der Romeinen verhalen. Het is in één woord een eenig prachtig gezicht, dat de wereldstad aan den Tiber, de stad der keizers en der Pausen, van den Monte Pincio gezien, aanbiedt. ‘Langs Romes bloemenheuvel,’ zong dr. Schaepman in 1870Ga naar voetnoot1); Langs Romes bloemenheuvel
Speelt de avondzonneschijn,
Met purpergouden stralen
En tinten zacht en fijn.
De frissche bronnen klaatren
Zoo blij, zoo vrij, zoo hel;
Hoe zilvrig zijn de tonen
Van 't maatloos drupplenspel.
De marmerbeelden blinken
Door 't zware olijvenblad,
De zoele Zefiers ruischen
En dartlen langs uw pad.
De purpren rozen geuren
In stiller zustren kring,
De breede palmen wuiven
Rust en bevrediging.
En duizend stemmen loven
In 't menschelijk gemoed,
Itaaljes blauwen hemel
En Romes zonnegloed.
de kleine rooker, naar een photographische instantanée.
| |
Typen van Mönchgut op het eiland Rügen. -Tot de Pruisische provincie Pommeren behoort Rügen, het grootste der weinige Duitsche eilanden, van het vasteland gescheiden door een smalle sond, die nauwelijks twee en een halven kilometer breed is. Het eiland, dat een oppervlakte heeft van da helft onzer provincie Zeeland, telt ruim 50,000 inwoners, onder wie maar een paar honderd katholieken. Rügen onderscheidt zich door een allergrilligste gestalte. Van alle kanten is de zee diep in het land doorgedrongen en heeft een aantal grootere en kleinere binnenwateren gevormd, Wieke en Bodden geheeten. Hierdoor zijn aan alle zijden schiereilanden ontstaan, die gedeeltelijk door zeer smalle landtongen met elkaar of met de kern van het eiland samenhangen. Rügen is rijk aan romantische streken. In het Westen vlak, verheft het zich in het binnenland, terwijl de noordoostkusten meest uit steile, ruwe krijtrotsen bestaan. De belangrijkste hoogte in het binnenland, het ‘oog des lands,’ is de Rugard, 102 meter hoog. Een der mooiste partijen van het eiland is het schiereiland Jasmund, een kleine hoogvlakte met de schilderachtigste en hoogste punten van heel Rügen. Het bestaat in het noordoosten uit krijtrotsen, die met tamelijk steile wanden naar zee afdalen. Merkwaardig is de Groote Stubbenkammer, d.w.z. steenen trap, een loodrechte krijtrots, wier hoogste punt, 128 meter hoog, de Koningsstoel heet, omdat Karel XII van Zweden hier in 1715 een zeegevecht tusschen de Zweden en Denen bijwoonde. In de nabijheid ligt de Kleine Stubbenkammer, niet zoo hoog, maar nog wel zoo steil. In het zuidoosten ligt het schiereiland Mönchgut, welks bewoners zich van de overige eilanden onderscheiden door taal, kleeding en eigenaardige gebruiken. De bodem levert, uitgenomen eenige turfstreken, veel koren op, terwijl op het eiland mooie beukenen eikenwouden worden aangetroffen, de veeteelt er van beteekenis is en ook de vischvangst, vooral de haringvangst, een belangrijk middel van bestaan vormt. Om zijn natuurschoonheid en zijn zeebaden wordt Rügen druk bezocht. Van de hoofd plaats Bergen naar Straalsund aan de Pommersche kust ligt een 29 kilometer lange spoorlijn, die in 1883 geopend werd. Rügen was in de eerste eeuwen der christelijke jaartelling door Germanen, daarna door Slaven bewoond en werd in 1168 door koning Waldemar I van Denemarken veroverd, die de bewoners tot het Christendom bekeerde. Bij den vrede van Munster kwam Rügen aan Zweden, maar werd in 1815 als een deel van Zweedsch-Pommeren aan Pruisen afgestaan. Onze fraaie gravure geeft een paar typen der bevolking van het schiereiland Mönchgut, wier eigenaardige kleederdracht aanstonds de aandacht trekt. Het jonge meisje is met het oculeeren van een jong boompje bezig, terwijl haar broer aandachtig toekijkt, of zijn zuster die kunst wel naar den eisch beoefent. Mooi is op den achtergrond de effen waterspiegel der zee met de blanke meeuwen er boven en een paar zeilen aan den gezichteinder. | |
Jesus geneest de zieken. -Deze gravure vat al de wonderwerken, door den Zaligmaker gedurende Zijn leven op aarde gewrocht, in één tafereel samen. Blinden worden door Hem ziende gemaakt, aan dooven het gehoor, aan stommen de spraak teruggegeven. Lammen werpen hun krukken weg, bezetenen wordt de duivel uitgedreven en dooden worden weer tot het leven opgewekt. Heerlijk is het vertrouwer, waarmee de jonge moeder haar gestorven kindje voor de voeten des Heilands neerlegt, waarmee anderen om verlossing smeeken hunner kwalen. En Christus spreekt krachtens Zijn almacht niet alleen het bevrijdende woord wat het lichaam, maar ook wat de ziel betreft. Op den achtergrond zien wij de Farizeeërs redetwisten, naijverig als zij waren op de vereering, die den Zaligmaker van het volk ten deel viel. Ziende blind weigerden zij de Goddelijkheid Zijner zending te erkennen en zonnen op middelen om zich op Hem te wreken. Maar Zijn uur was toen nog niet gekomen. | |
De kleine rooker. -Een aardig manneke, zooals hij daar heel parmantig, met de lange pijp van vader in den mond, op zijn verhevenheid zit, de linkerhand onder het schootsvel. Die houding heeft hij van vader afgekeken, maar hij doet het zoo knus, zoo natuurlijk, dat het een lust is, het baasje in zijn kinderlijk-blijde zelfvoldoening gade te slaan. Wie zou hem zijn illusie willen ontnemen, dat hij zóó al een heele Piet is? |