Jacob Maris.
Jacob Maris is niet meer. Aan ons land is wederom ontvallen een dergenen, die door hun werken bevestigden de waarheid van het koninklijk woord, dat onder velerlei opzicht een klein volk groot kan zijn. Want Jacob Maris was een zoon van zijn volk met heel zijn ziel, met heel zijn kunst; het verblijf in den vreemde - te Antwerpen en te Parijs - heeft van den Hollandschen artist niet kunnen maken een navolger der Fransche school, hoe heerlijk ze ook bloeide in meesterwerken als van Millet en Rousseau en Corot: Hollander is hij gebleven, echt Hollandsch bleef zijn bewonderende liefde voor onze mooie, rustige natuur, voor de krachtige, levenswarme kunstuitingen onzer oude meesters.
Jacob Maris werd in 1837 te 's-Gravenhage geboren. Als bij vele kunstenaars bleek reeds op zeer jeugdigen leeftijd zijn buitengewone aanleg; men deed hem dan ook bij Stroebel in de leer; daarna studeerde hij drie jaar aan de Antwerpsche Academie en vervolgens kwam hij, in Den Haag teruggekeerd, bij den toenmaals gevierden Louis Meyer op 't atelier.
In 1865 vertrok hij naar Parijs en schilderde er een tijdlang bij Hébert.
Toen vestigde hij zich voorgoed in 't vaderland en heeft er tot zijn dood onafgebroken gewerkt, woekerend met de hooge gaven, hem van God geschonken, verblijdend zijn volk met de heerlijke, vol-rijpe vruchten van zijn subliem talent. Jacob Maris was een werker, een ijverig en nauwgezet werker, die in zijn kunst en 111 de eenvoudige genoegens van het familieleven zijn geluk vond; zoo - sterk in het bewustzijn van zijn krachtig kunnen - heeft hij rustig en veel kunnen werken, heeft hij de moderne Hollandsche schilderkunst helpen òpvoeren tot den rang van wereldkunst. Blijft onze literatuur uiteraard beperkt binnen eigen grenzen, de werken onzer groote schilders versieren de eerezalen van buitenlandsche tentoonstellingen.
jacob maris, † 8 Augustus 1899.
Uit de ziel van dezen ernstigen, zorgvuldigen werker is ze opgebloeid: zijn kunst, zijn zachte, intieme kunst, ernstig en voornaam, van een kalme, sereene schoonheid. Onze reproductie geeft daarvan een gelukkig voorbeeld:
Het is de natuur, de mooie, naïeve Hollandsche natuur in al haar verheven eenvoud, haar zachte melancholie, haar pretentielooze bekoorlijkheid; hóóg de wijde, lichtende lucht, spiegelend in het blanke, roerlooze water; langs de ruige oevers staat vredig en heel gelaten het gras, waarvan we hier en daar de kleine, simpele sprietjes onderscheiden kunnen: fijne, bleek-groene halmpjes, zoo heerlijk eenvoudig, bijna primitief gedaan - en de oud-eerwaardige wilgen, met de teere takjes luchtigjes uitgespreid tegen de ijle tintellucht - alles zoo innig mooi, zoo pieus als een oud-Hollandsch liedeke. Want hoe ook door de eeuwen de meeningen der menschen wisselen mogen; zuivere kunst, als afstraling der eeuwige Schoonheid, der onveranderlijke Waarheid, blijft in haar innigste wezen eeuwig verwant, óók al zou de kunstenaar zich deze verwantschap niet bewust zijn.
Wat een groot, wijd brok natuur geeft Maris in 't klein bestek eener schilderij, wat een ruimte in de hooge lucht, waarlangs vogels zwieren; wat een wijking in het landschap, plechtig als een vroom gesproken Onze Vader...
hollandsch landschap, naar de schilderij van jacob maris.
Ze doén het, die vogels, zooals alles het doet op Maris' schilderijen; ze schijnen werkelijk