Moedersmart. -
Een jonge moeder, rijk aan aardsche goederen, rijker nog door het bezit van een aangebeden kind, die, ondanks alle pogingen der wetenschap, haar lieveling heeft moeten verliezen, - de smart van zulk een moeder kan alleen ten volle begrepen worden door haar, wien een zelfde droevig lot is beschoren geweest.
In gedachten verzonken staart zij voor zich uit, met het portret van haar lieveling voor zich. Zij meent zijn lief gezichtje te zien, zijn vriendelijk stemmetje nog te hooren, ze laat zich een oogenblik meesleepen door die verleidelijke illusie. Te grooter zal haar smart zijn, als ze aanstonds weer tot de werkelijkheid terugkeert.
Toch is haar smart niet als die van hen, welke geen hoop hebben. Zij is een christelijke vrouw - dat bewijzen het wijwatervat met palmtak en de rozenkrans aan den muur - en in den godsdienst zal zij de kracht putten, om zich gelaten aan den Wil van den Allerhoogste te onderwerpen. Haar blijft immers de onverdelgbare hoop, dat ze eenmaal haar kind zal weerzien daar, waar geen scheiding meer zijn zal.