IV.
De nieuwe voorbouw. 1897.
In het jaar 1895 is de Philosophische cursus, welke tot nog toe te Hageveld werd gegeven, wegens toedrang van studenten naar het groot-seminarie overgebracht. Ook te Warmond, waar ieder theologant zijn eigen kamer heeft, begon men reeds aanstonds plaatsgebrek te gevoelen; en de zekerheid dat het getal der studenten weldra tot 120, en nog hooger, zou stijgen, maakte uitbreiding nogmaals noodzakelijk. Deze is gevonden door een nieuw gebouw voor den bestaanden middelgevel op te trekken, zoodat de zijvleugels van 1843 thans niet meer vooruitspringen, maar bescheiden op den achtergrond blijven en zich daar aansluiten bij de tegenwoordige façade.
Aan den bouw van 1897 valt waar te nemen dat de ontwerper, die het werk ook heeft uitgevoerd, de heer Groenendaal, rekening heeft gehouden met de nieuwere eischen van architectuur; het front geeft een vriendelijken en toch degelijken indruk; eentonigheid is vermeden, zoowel door gebruik van verschillend materiaal, als door een beteren vorm van vensters, dakgevels en verdere onderdeelen. Daar binnen valt dezelfde vooruitgang te bespeuren, welke de bouwkunde sinds vijftig jaren heeft doorgemaakt; hooge, flink verlichte kamers en ruime gangen.
De naaste omgeving van het seminarie moest te gelijk eene aanmerkelijke verandering ondergaan; verdwenen achter het nieuwe gebouw, is thans het voorplein van voorheen, waarboven het ranke torentje zoo vriendelijk uitstak; en ook de vijvers moesten verlegd, de aanleg van heesters en houtgewas veranderd worden. Na veel aandrang hebben wij voor deze uitgave een potloodteekening verkregen, welke gedeeltelijk den vroegeren aanleg voor het huis weergeeft. Alleen de overweging dat aldus een thans verloren plekje voor de herinnering bleef bewaard, was toereikend om den vervaardiger over zijne bezwaren heen te zetten.
De vermeerdering van het aantal studenten, die thans de kamers zouden betrekken, welke tot nog toe door de professoren waren bewoond, was oorzaak dat er bovendien vergrooting moest aangebracht worden in de kapel, en uitbreiding van al de gemeenschappelijke zalen. Zoo goed als de omstandigheden het toelieten, is dit geschied, en het koor in de kapel van het seminarie met een viertal zijkapellen vergroot.
Op den 3en April 1897 heeft Mgr. Bottemanne plechtig den eersten steen van den nieuwen voorbouw gelegd, gelijk het opschrift ter zijde van den hoofdingang getuigt:
† CASPAR
episcopus harlemensis primum lapidem posuit die 3 aprilis 1897.
Zonder een enkel ongeval is met Gods zegen de bouw volbracht; nog in October 1897 kon het nieuwe huis betrokken worden, en in het verloop van het studiejaar kwamen ook al de overige veranderingen gereed. Besloten werd dat het feestelijk herdenken van deze nieuwe uitbreiding zou samenvallen met het honderdjarig jubilé van de stichting zelve; zoodat de reunie op den 14en Juni eene dubbele beteekenis heeft.
Wij eindigen dit vluchtig overzicht met het portret te geven van Mgr. M.J.A. Lans, den president, die de laatste vergrooting heeft tot stand gebracht; hij is daar omgeven van de gezamenlijke professoren, thans aan het seminarie verbonden.
Warmond, 24 Mei '99.
dr. th.m. vlaming,
hoogl. in het Kerkelijk Recht.
1888.
prof. g.c. van noort,
hoogl. in de Leerstellige Godgeleerdheid en Liturgie.
1892.
prof. j.th. beysens,
hoogl. in de Wijsbegeerte.
1895.
prof. p.l. dessens,
hoogl. in Schriftuur en Hebreeuwsch.
1882.
mgr. m.j.a. lans,
President.
1896.
mgr. j. de bruyn,
rustend hoogleeraar.
1864.
prof. h.j. zondag,
hoogl. in de zedekundige Godgeleerdheid.
1883.
dr. a.h.l. hensen,
hoogl. in de Kerkel. Geschiedenis.
1886.