Het slot te muiden. -
Ons vaderland is niet bijzonder rijk aan oude kasteelen, en tot in den laatsten tijd was men ook weinig zuinig op de enkele overgeblevene, die de stormen van oorlogen en beroeringen tot in onze dagen hadden weerstaan. Zonder eenige piëteit voor die eerbiedwaardige overblijfselen van het verleden, zonder eenig besef van hun waarde voor de geschiedenis, nog minder eenig gevoel voor de poëzie dier ruïnen, ruimde men ze nuchterweg op als hinderlijke sta-in-denwegs.
Tegenwoordig is dat anders geworden; niet lichtvaardig worden tegenwoordig dergelijke erfstukken van het voorgeslacht, deze gedenkteekenen van onze historie meer aan sloopershanden prijsgegeven. Integendeel openbaart zich een loffelijk streven om ze uit hun puinen op te richten en voor het nageslacht te behouden.
Zoo is ook het aloude slot te Muiden in de laatste jaren gerestaureerd: onze afbeelding geeft het te zien op het oogenblik dat de metselaars bezig zijn de toegangspoort te herstellen.
Zeker zijn er weinig oude gebouwen, waaraan zoo treffende en zoo onderscheiden herinneringen verbonden zijn als aan het slot te Muiden. Het meest aangrijpend is zeker wel de tragische geschiedenis van zijn stichter graaf Floris V. Toen deze in de dertiende eeuw het fraaie slot liet bouwen ter vervanging van een tolhuis, dat er reeds sedert de tiende eeuw had gestaan, kon hij weinig vermoeden dat het later hem zelf tot gevangenis zou strekken. Dat was toch het geval in 1296, toen de tegen hem saamgespannen edelen Gijsbert van Amstel, Gerard van Velzen en Herman van Woerden hem gevankelijk derwaarts brachten, waarschijnlijk met het oogmerk, hem van daar naar Engeland te vervoeren. Vier droevige nachten bracht de ongelukkige graaf hier door, En toen de landlieden in heel Holland en zelfs in West-Friesland te wapen vlogen ter bevrijding van den beminden vorst, die hen steeds tegen de willekeur der grooten beschermd had, trachtten zijn belagers hem naar Naarden te vervoeren, maar daar het volk hun te na op de hielen zat; vermoordden zij onderweg, ter plaatse nu nog 's-Gravensloot geheeten, den ongelukkigen Floris, die als martelaar viel van zijn liefde tot het volk.
Aangenamer herinneringen bewaart het Muiderslot aan het verblijf van Hooft, den letter- en kunstlievenden Drost, die op het ‘hooghe huis’ rondom zich de schitterende vernuften vereenigde, in de geschiedenis onzer letteren bekend als uitmakende den Muider kring. Aangelokt door de gulheid en hoffelijkheid van den gastheer kwamen daar Vader Vondel, Anna en Maria Tesselschade, Constantijn Huygens, Hugo de Groot, Van Baerle, Vossius, kortom de vermaardste dichters, kunstenaars en geleerden zich in zang, spel en letteroefening verlustigen.
Zooals men op de afbeelding zien kan, heeft het slot den vorm van een vierkant met vier ronde torens op de hoeken en een zwaar vierkant poortgebouw in het midden van den voorgevel.