Een schaakspel met levende stukken. -
Het schaakspel stelt, zooals men weet, eigenlijk een veldslag voor, waarbij de overwinning intusschen niet is aan de woeste dapperheid, maar aan het berekenend beleid. Twee legers van gelijke sterkte staan tegenover elkander; het zijn de zestien witte en even zooveel zwarte of roode stukken, die op het in vier en zestig vakken verdeelde bord gerangschikt zijn.
Elk van de twee spelers bestuurt zijn leger en zoekt daarmee zoo te manoeuvreeren dat hij den koning van zijn tegenpartij ‘mat’ (van het Arabische woord math of dood) zet; dat wil zeggen, dezen zoo te omsingelen, dat hij zich moet overgeven. Daarmee heeft hij het spel gewonnen.
Die zestien stukken aan iedere zijde zijn: de koning, de koningin, twee raadsheeren of bisschoppen, ook wel loopers genoemd, twee paarden of ridders, twee kasteelen of forten en acht boeren, knechten of pionnen.
De vormen van de meest gebruikelijke schaakstukken herinneren maar weinig aan hetgeen de figuren eigenlijk moeten voorstellen. Wil men echter de illusie van een veldslag volkomen hebben, dan vervange men de stukken door gecostumeerde personen en verkrijgt alzoo het schilderachtig tooneel, dat onze gravure te zien geeft.
een schaakspel met levende stukken.
Behalve de majestueuze figuur van den koning, dunkt ons overigens op deze voorstelling de costumeering der verschillende personages niet gelukkig; de raadsheeren althans, die wij aan hun hooge bisschopsmuts meenen te herkennen, lijken meer op paljassen; van paarden of ridders kunnen wij heelemaal niets onderscheiden, waaruit wij opmaken, dat al verschillende strijders het veld hebben moeten ruimen. Maar onze afbeelding, die naar een photographie vervaardigd is, geeft toch een goed denkbeeld van wat zulk een schaakspel met levende stukken worden kan, als de uitmonstering der figuren artistiek wordt opgevat.