Bij de Platen.
De ongeloovigheid van Thomas. -
De H. Thomas lijkt de meest menschelijke onder de apostelen, daar hij toegaf aan die eerste opwelling van twijfel en ongeloof, zoo eigen aan onze gevallen natuur. Het evangelie vermeldt een viertal woorden van hem, die drie verschillende zielstoestanden aanduiden.
Het eerste woord is een betuiging van trouw. Toen bij het naderen van Zijn lijden de Verlosser aan Zijn verschrikte apostelen den wenk gaf naar Judea terug te keeren, riep Thomas uit: ‘Laten wij gaan en met Hem sterven.’
Het tweede woord drukt aarzeling en twijfel uit: ‘Heer, wij weten niet waar Gij heengaat; hoe zouden wij den weg weten?’
Het derde is de kreet der menschelijke ongeloovigheid. De verrezen Meester had zich in de zaal van het Avondmaal aan zijn leerlingen vertoond, terwijl Thomas niet bij hen was. Toen deze verscheen, riepen zij hem toe: ‘Wij hebben den Heer gezien.’ Maar Thomas kon het niet gelooven: ‘Tenzij ik mijn vingers kan steken in de wonden van de nagels en mijn hand leggen in de wonde van zijn zijde, zal ik het niet gelooven.’
Het vierde woord getuigt van zijn oogenblikkelijken terugkeer tot het geloof en de geheele onderwerping aan zijn Meester. Toen Jesus, opnieuw aan zijn apostelen verschijnende, Thomas tot zich riep en hem zijn wonden toonde, riep de voor