Een origineele aftocht. -
Aan den Rijn, dicht bij den beroemden waterval van Schaff hausen, ligt op een schilderachtige rots het slot Laufen. In het jaar 1441 trok hertog Albrecht van Oostenrijk met een krijgsmacht op en begon het slot te belegeren. Zijn geschut bracht aan de muren groote schade toe, en de kleine bezetting, die zich dapper verdedigde, zag spoedig in, dat zij de vesting op den duur niet kon houden. Zij hield raad, wat zij zou doen; zich overgeven durfde zij, na zoo hardnekkig tegenstand geboden te hebben, niet meer, daar hertog Albrecht als niet gemakkelijk bekend stond en in die dagen geen nauwkeurig oorlogsrecht bekend was. Zij moesten dus trachten in alle stilte te ontvluchten, hoewel dat alleen zou kunnen, door den Rijn over te steken. Zoo werd besloten, en in den nacht verliet de bezetting het slot en zocht over de rotsblokken in de rivier, al wadende en zwemmende, een goed heenkomen.
Een der soldaten echter wilde niet meegaan; hij was erg bang voor water, en hoe zijn kameraden ook baden en smeekten, zijn leven niet in zoo groot gevaar te stellen, hij wilde achterblijven. Hij zou wel zorgen zijn huid te redden zonder haar nat te maken.
Den volgenden morgen wilden de vijanden, die ook naar het einde verlangden en met ongerustheid het hooge, ongenaakbare slot zich zagen verheffen, juist weer met schieten beginnen, toen de witte vlag geheschen werd. Een man verscheen op de tinnen en verklaarde, dat hij in naam der bezetting tot onderhandelen wilde overgaan. Hij eischte echter vrijen aftocht met wapenen en bezittingen; maar toegeven wilde de bezetting niet. Als eerbewijs voor de dappere verdediging en van vreugde over het eindigen van dit langdurig beleg werd dit toegestaan. De wapenen werden neergelegd, de kanonnen ontladen en Albrecht met zijn leger stond gereed, de eervol aftrekkende bezetting het gebruikelijke saluut te brengen.
Daar ging de poort open en naar buiten stapte..., één soldaat, die vriendelijk groetend de gelederen der belegeraars passeerde.
Men verhaalt, dat de hertog zooveel plezier had in het geval, dat hij hem voor zich liet roepen en met vele geschenken begiftigde.