De heilige Rufina en Justa.
De H.H. Rufina en Justa waren christenmaagden van Sevilla in Spanje. Rijkdom stond den beiden zusters niet ten dienste; toch wisten zij door het verkoopen van aardewerk de armen van Christus te steunen, voor zich zelven slechts het meest noodzakelijke behoudende.
God beloonde deze edelmoedige naastenliefde met de martelkrone.
Eens vroegen de heidenen aan Rufina en Justa een stuk aardewerk ten gebruike der godin Salambo. De maagden weigerden beslist en zeiden, dat zij Jesus Christus huldigden en niet eene godheid zonder gevoel en leven. De verbitterde heidenen besloten zich te wreken en klaagden de heldhaftige maagden aan bij den Romeinschen bevelhebber der stad. Deze liet ze op de pijnbank folteren, met ijzeren haken verwonden, en daarop in de gevangenis werpen. Daar stierf Justa na weinige dagen.
In de schilderij, waarvan hier een afbeelding wordt gegeven, stelt Fernandez y Gonzales den prefect Diogenianus voor op 't oogenblik, dat deze met zijn gevolg den kerker binnentreedt, om de gezusters tot afval van 't geloof te bewegen, en, indien zij volhardden, naar de arena mee te voeren. Doch hoe groot is zijn verbazing bij het tooneel, dat hij thans aanschouwt!
Justa ligt daar levenloos op den grond uitgestrekt, verheven, kalm als eene die slaapt. Rufina staat - edel, ook in hare droefenis - naast het lijk. Zij heeft den sluier van het hoofd der lieve doode weggelicht, en zegt den heiden, dat de martelaresse tot een beter leven is overgegaan, en hoe ook zij, hare zuster volgende, alle folteringen ten spijt, aan Jesus Christus getrouw wil blijven tot den dood....
Een diep treffende schilderij, den beroemden Spaanschen kunstenaar waardig.
Rufina zag weldra haren wensch vervuld en stierf in de vlammen.
De marteldood der H.H. Rufina en Justa valt omstreeks het jaar 287 na Christus.
W. de Veer, S.J.