De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

[p. 320]

De vlucht naar Egypte.

Gelijk een priester in gezalfde handen
Ootmoediglijk de blanke Hostie beurt -
Van lichte wierookwolken zoet omgeurd -
Doende den ritus der gestadige Offeranden,

Zóó 't Gods-Kind dragend - wijl de nachtwind neurt
In boomeloover of er zilvren snaren spanden
Treureng'len - vlucht een Maagd de passielanden,
Die 't bloed der jonge martelaren kleurt.....

O droeve menschheid van mijn Hemel-Koning,
Die vluchten moet, schoon gij Zijn Godheid draagt:
Een Godlijk Hart in arme aardsche woning!

Op 't schandhout gij verslagen nederlaagt, -
Maar d' eeuw'ge Godheid voert ter blijde kroning
Haar Heil'gen, wier verlossingsstonde daagt....

M.V.