De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 305]
| |
[Nummer 39]
het dochtertje van den juwelier, naar de schilderij van jos. fluggen.
| |
[pagina 306]
| |
Het Dochtertje van den Juwelier.Ga naar voetnoot1)
De vader zag zijn winkel rond
Vol goud en edelsteen:
‘De beste parel, die ik vond,
Wie zou dat wezen, kindlief?....
Helene, gij alleen!’ -
Een ridder kwam, jong, schoon en fier:
‘'k Bied, jonkvrouw, u mijn groet!
Gegroet, mijn waarde juwelier!
Maak voor mijn bruid een kroontje
Vol diamanten-gloed!’
Toen 't kroontjen in den winkel lag,
Van goud en diamant,
Daar neemt Heleen, met droeven lach,
Als haar geen oog begluurde,
't Voorzichtig in de hand:
‘Och, wel gelukkig is de maagd,
(Zoo zucht en fluistert zij)
Die eens als bruid dit kroontje draagt!
Schonk hij mij slechts een kransje
Van rozen - 'k ware al blij.’ -
De ridder kwam en zag de kroon
En prees het kunstwerk luid:
‘Maak, juwelier, mij even schoon
Een ring met eêlgesteente
Voor mijn geliefde bruid!’ -
Toen 't ringetje met edelsteen
Klaar in den winkel lag,
Stak, met een droeven lach, Heleen
Het halfweg aan haar vinger,
Terwijl geen oog het zag:
‘Och, wel gelukkig is de maagd,
(Zoo zucht en fluistert zij)
Die eens als bruid deez' trouwring draagt!
Schonk hij mij van zijn lokken
Eén vlokje - 'k ware al blij.’ -
De ridder kwam en zag den ring
En prees het kunstwerk luid:
‘Dit kroontjen en deez' vingerling
Zijn waardige geschenken
Voor mijn geliefde bruid!’
‘Ik ben benieuwd, hoe 't haar zal staan....
Och, jonkvrouw, toon het mij,
Door in haar plaats te treden, aan,
Hoe rijk 't mijn bruid zal sieren!
Zij is zoo schoon als gij.’ -
't Was Zondagmorgen, 't zonlicht scheen;
Helene stond gereed
Ter Hoogmis op te gaan meteen,
Dies was zij zoo bevallig
In best gewaad gekleed.
Door 't blozen werd zij dubbel schoon.
De ridder zet verbleekt
Op 't buigend hoofd de gouden kroon,
Schuift 't ringetje aan den vinger
En vat heur hand en spreekt:
‘Helene, hoor mijn rijp besluit,
Ik scherts nu langer niet:
Gij zijt de veelgeliefde bruid,
Voor wie ik door uw vader
Dit sieraad maken liet.’
‘Zijn beste parel, die hij vond,
(Verklaarde hij) zijt gij:
O blijf, na 't heilig echtverbond,
Gij, vroom, oprecht, zachtmoedig,
Een parel ook voor mij!’
Naar Uhland.
B. van Meurs.
|
|