Bij de Platen.
Een offer van zijn plicht. -
‘Laat mij maar weer eens vrijkomen, dan zal ik u wel vinden,’ zoo had de beruchte strooper den boschwachter toegeroepen, die hem eindelijk op heeter daad betrapt en aan het gerecht overgeleverd had.
En de schurk had woord gehouden!
De arme jonge vrouw schoot die bedreiging te binnen, toen zij in den langen winternacht tevergeefs op de terugkomst van haar man wachtte. Hoe dikwijls was zij naar buiten geijld om in de duisternis naar hem te zoeken! Hoe dikwijls had zij gekeken naar de wijzerplaat van de oude klok, waarop de wijzers zich maar onverbiddelijk voortbewogen!
Reeds brak achter het dennenbosch de mor genschemering door; toen trof het klagend ge blaf van den trouwen hond haar oor. Door bange vermoedens gedreven, ijlde zij naar buiten en volgde den hond, die met groote sprongen over de witte sneeuw kwam aangevlogen. Zij had het wel gevreesd! Daar vond zij haar man levenloos in de sneeuw. Een kogel had zijn trouw hart doorboord.
De ongelukkige vrouw werpt zich op het lijk en poogt tevergeefs den doode tot het leven terug te roepen. IJdele moeite, hij was gevallen als offer van zijn plicht.