Slimme paardenkoopers.
Volgens menschen, die het weten kunnen, wordt er bijna nergens zooveel bedrog gepleegd als bij den paardenhandel, en ontelbaar zijn de knepen, die gewetenlooze verkoopers aanwenden om aan hun knollen een goed voorkomen te geven.
Een vermakelijk staaltje van paardenverschacheren verhaalt de Hongaarsche humorist Maurus Jokai.
Een heer, die voor zijn open raam zat, zag, hoe op straat een Zigeuner bezig was een Jood zijn paard aan te smeren. Voor tien gulden werden ze het eens; de Zigeuner stak het geldstuk in den zak en gaf het paard aan den Jood.
‘Hé, Cigo!’ riep de heer, ‘hoe kwam ge er op, dat paard voor tien gulden te verkoopen, daar het nog jong en krachtig is.’
‘Maar 't loopt mank,’ grinnikte de Zigeuner en wreef zich vergenoegd de handen.
De heer had schik in het geval en liep den Jood na.
‘Hoe komt het in je hoofd op, tien gulden te geven voor een kreupel paard?’ vroeg hij.
‘'t Is met kreupel,’ zei de Jood lachend, ‘'t is enkel maar vernageld; als ik den nagel er uit trek, loopt het weer goed.’
De heer riep den Zigeuner terug.
‘Hé, Cigo, gij zijt bedrogen! Uw paard was maar vernageld.’
‘Vernageld? Zijt ge gek, 't was al kreupel voordat het beslagen was. Toen heb ik het een spijker door den hoef gedreven, opdat men zou denken, dat het daardoor kreupel liep.’
Opnieuw ging de heer naar den Jood en vertelde het hem.
‘'t Beteekent niets,’ zei de zoon van Israël; ‘het tienguldenstuk, dat ik hem gegeven heb, was valsch.’
Een ander staaltje, dat voor de slimheid van den kooper pleit.
Zekere Misko moest een paard hebben en een goed ook; van paarden had hij echter hoegenaamd geen verstand, maar toch waagde hij zich op de markt. Eindelijk vond hij een schimmel, die hem bijzonder goed beviel, te meer wijl zijn verkooper het domste gezicht had van alle boeren op de markt. De prijs was zeshonderd gulden.
‘Ik wil 't wel koopen,’ zei Misko, ‘maar ik moet het eerst een uur probeeren.’
De verkooper was 't er mee eens. Nu ging Misko met den schimmel aan de lijn staan en deed alsof hij hem verkoopen wilde. De paardenhandelaars kwamen het beest bekijken en noemden alle gebreken op, die het had. Misko moest er toen niets meer van hebben en bracht het naar zijn eigenaar terug. Hetzelfde spelletje herhaalde hij met andere paarden net zoo lang totdat hij er een vond, waarvoor de handelaars denzelfden prijs wilden geven, die hem gevraagd was. Nu was hij er zeker van, een goed paard te hebben.
Toch zijn er natuurlijk ook eerlijke paardenverkoopers.
Zoo kocht een boer het paard van een Zigeuner. ‘Maar is 't paard wel goed?’ vroeg de man nog eens voorzichtigheidshalve.
‘Of 't goed is! Dat zou ik denken; maar 't is geen sterrenkijker, het vreet geen ijzer en klimt niet in de boomen.’
De Zigeuner sprak de waarheid: het paard was blind, weigerde den stang in den bek te nemen en was met geen geweld over een brug te krijgen.