Bij de Platen.
Zeerobben. -
Echte zeerobben, gehard in weer en wind, met gebruinde gezichten en vereelte knuisten geeft het sprekend schilderij van den Duitschen kunstenaar Ancher ons te zien. Het is of de oude en jonge zeebonken met hun scherpziende, vorschende oogen ons in levenden lijve aanstaren, zoo levendig en pakkend heeft hij ze ons voorgesteld op het oogenblik, dat zij aan het strand, op den rand van een boot geleund, hun blikken laten weiden over de zee.
Kennelijk hebben zij iets in de gaten, een naderend schip misschien, dat al hun aandacht tot zich trekt, wellicht het een of ander vreemd vaartuig, dat door bijzonderen bouw hun opmerkzaamheid gaande maakt. Want allen, ouden en jongen, staren in dezelfde richting, met toegeknepen oogleden, tegen het felle licht in, en geven ons alzoo gelegenheid hun typische zeemansgezichten op ons gemak op te nemen en te vergelijken. De voorste man met de pijp in den mond lijkt ons de echte type van den gemoedelijken goedronden zeeman, die ook door het booste stormweer niet uit zijn humeur wordt gebracht; die naast hem schijnt van een minder opgeruimden, een meer ernstigen en somberen aard; hij behoort tot degenen, die in de aanhoudende gevaren en stormen, waarmee hij te kampen heeft gehad, iets stugs en norsch en hards over zich gekregen hebben, dat zich intusschen alleen tot zijn uiterlijk zal bepalen; want onder de ruwe schors schuilt bij den zeeman gewoonlijk een warm, edel hart.
De overige waterratten vertoonen ons weer andere, telkens onderscheiden typen, naarmate van hun leeftijd meer of minder geprononceerd. Het geheel is een schilderachtige groep.