't Is waar, op den langen tocht is hier en daar een van de autocars tegen een boom of het hek van een huis gereden en is er elders een te water of in brand geraakt. Maar men vergete niet dat het hier een wedstrijd gold, waarbij de verschillende deelnemers het elkaar in snelheid poogden af te winnen, en dat daarbij overal tal van toeschouwers op de been waren, zoodat het werkelijk te verwonderen is dat de tocht zoo zonder eenige noemenswaardige stoornis is afgeloopen. Het is de vraag of dit wel het geval zou geweest zijn, wanneer men in plaats van met machinen met paarden had te doen gehad, onderhevig aan vermoeidheid, schrikachtigheid en gevoelig voor weer en wind. Men kan dus gerust zeggen dat de automobielen bewezen hebben, als practisch vervoermiddel voor de toekomst in aanmerking te kunnen komen. Wie weet of over een jaar of tien de straten onzer steden en de wegen op het platteland niet geregeld door machinaal bewogen rij- en voertuigen zullen bereden worden. Dit is zeker dat de zelfsbeweging in de laatste jaren een verwonderlijk snelle vlucht heeft genomen en dat de verbeteringen, achtereenvolgens in het mechanisme aangebracht, nog niet stilstaan.
Victoria Peugeot.
De geleerden willen dat dit voertuig fin de siècle eigenlijk al op een eerbiedwaardigen ouderdom mag bogen, daar Homerus reeds in een zijner werken van een zelfbewegenden wagen moet spreken. Of hij daarmee een werkelijk toen ter tijd bestaand voertuig op het oog had, dan wel of wij met een schepping van zijn dichterlijke verbeelding te doen hebben, zal intusschen moeilijk zijn uit te maken. Homerus daargelaten kennen we geen oudere automobiel dan die, waarmee in 1796 door zekeren Cugnot in Frankrijk de eerste proefritten werden gedaan. De revolutie, die zooveel goeds vernietigde, heeft echter die uitvinding in vergetelheid doen geraken, tot in het begin van deze eeuw de Engelschen ze weer voor den dag brachten.
Duc en Cab uit de fabriek Richard.
In 1820 kon men te Londen eenige reusachtige automobielen zien, die een leven maakten als een oordeel, maar toch in zooverre aan hun doel beantwoordden dat zij zich naar den wil der bestuurders door de straten der wereldstad bewogen. Zij waren echter nog min of meer onhandelbaar en daardoor gevaarlijk; zij belemmerden het verkeer en lokten de uitvaardiging uit van allerlei verordeningen, die den vooruitgang van de zelfsbeweging allesbehalve in de hand werkten.
Zoo was bijvoorbeeld een der bepalingen op het rijden van automobielen dat de snelheid niet grooter mocht zijn dan acht kilometer per uur en dat de rijtuigen steeds voorafgegaan moesten worden van een man, die een rood vlaggetje zwaaide!
Men stelle zich dan ook de verbazing voor van den berijder van een motor-driewieler uit de fabriek van Dion en Bonton, die in 1896 zijn intrede in Engeland deed, toen hem verboden werd te rijden zonder den man met het roode vlaggetje. Gelukkig wist sir David Salomons in het Parlement een nieuwe wet op de automobielen te doen aannemen, die het mogelijk maakte dat deze voor het geregeld verkeer werden aangewend.
Rijtuig van Delahaye.
In 1791 op naam van den Engelschman John Barber, kort daarna op naam van den Franschman Lebon, in 1810 op naam van diens landgenoot Nicéphore Niepke, in 1826 van Thersène Hazard en eindelijk van Lenoir, vinden wij verschillende stelsels en verbeteringen vermeld.
Lenoir was de man, die in 1860 den gasmotor uitvond en den eersten toestel vervaardigde, waarin gas als beweegkracht werd aangewend. Te beginnen van '69 kan men gaan spreken van de verschijning der eerste practische automobiel in Frankrijk en te gelijk begon het geharrewar over het beginsel van beweegkracht. Lenoir reed in 1870 op een rijtuig, dat voortbewogen werd door een motor van een halve paardenkracht door het bosch van Vincennes met een snelheid van acht kilometer per uur.
Phaeton van het huis Dietrich.
De oorlog van '70 bracht weer een storing in de ontwikkeling van de beweging zelf, maar twee jaren na het einde van den krijg bracht Amédée Bollée een door hem gebouwd rijtuig naar Parijs, dat daar aller bewondering opwekte. Nu volgden de verbeteringen, groote en kleinere, elkaar geregeld en spoedig op; en een blik op de afbeeldingen in dit nummer zal den lezer overtuigen, dat het voor den liefhebber aan geen verscheidenheid in de keuze van model of inrichting ontbreekt.
Coupé Mors.
Die afbeeldingen geven de voornaamste thans in zwang zijnde systemen en modellen weer, gelijk die onlangs op de tentoonstelling van automobielen in den tuin der Tuilerieën te Parijs te zien waren. Op die tentoonstelling bleek dat de petroleum-motor op het oogenblik de meest gebruikelijke is, hoewel er ook al pogingen vielen waar te nemen om hem te vervangen door electriciteit. Deze laatste beweegkracht verdient ontegenzeglijk de voorkeur zoowel boven de gas- als de petroleum-motoren, maar het ongerief is dat de voorraad electriciteit onderweg niet zoo gemakkelijk kan aangevuld worden als het benoodigde gas of de petroleum te verkrijgen is. Deze laatste is overal, tot op de kleinste dorpen voorhanden, en dit maakt den petroleum-motor voorshands tot de meest doelmatige beweegkracht.
De gasmotoren hebben het voordeel van hun groote gehoorzaamheid aan den wil van den bestuurder. Het rijtuig loopt snel of langzaam, het gaat van de eene snelheid in de andere over, juist zooals de machinist dit wil. Wanneer het noodig is kan hij zijn snelheid verdubbelen bij het beklimmen van een zeer steilen weg. Het grootste bezwaar is, dat slechts goed geoefenden met den toestel kunnen omgaan. Dan is de groote behoefte aan gas en water een nadeel: gedurende twee uur kan de gas-automobiel buitengewoon hard loopen.... om dan een half uur te verliezen met het innemen van nieuwe voedingsstoffen, die bovendien niet eens overal op haar weg aanwezig zijn
Rijtuigje voor het vervoer van goederen en duc à capote van Léon Bollée.
De petroleum-motor is gezeglijker evenals de benzine motor. Het gevaar van ongelukken is ook veel geringer; hij loopt, eenmaal goed gesmeerd, kalm en rustig. Men kan een voorraad petroleum voor 200 kilometer meenemen. Zijn groote fout is dat hij niet zoo vlug van snelheid verandert als de gasmotor.
Hetzelfde geldt van den benzine-motor. Benzinne ontwikkelt echter meer kracht dan petroleum, terwijl de verstookte hoeveelheid ook minder is; maar hier doet zich weer de moeilijkheid op dat benzine niet algemeen langs de wegen verkrijgbaar is. Dit laatste zal echter wel verbeteren als het rijden met automobielen meer algemeen wordt.
In dit nummer ziet men vooral de nieuwste en sierlijkste modellen weergegeven. Vooreerst een victoria uit de fabriek van Peugeot, met een motor van zes paardenkracht. De koetsier bestuurt dit rijtuig van den bok als een gewone victoria.
Coupé en Victoria Krieger.
Verder hebben we een duc en een cab uit de fabriek Richard, elk van drie paardenkrachten, ook heel sierlijke rijtuigen. Niet minder fraai is het koetsje van Delahaye van drie paardenkracht, de phaeton van het huis Dietrich (6½ paardenkracht) en de coupé van den fabrikant Mors, die van binnen uit bestuurd wordt en over acht paardenkrachten beschikt. Vervolgens zien we een rijtuigje tot vervoer van goederen, geschikt voor magazijnen, alsmede een kleinen duc à capote uit de fabriek van Léon Bollée en eindelijk nog een coupé en een victoria van Krieger.
Zooals men ziet, hebben de liefhebbers maar te kiezen. Onder de rijtuigen, die wij hier met den wedstrijd gezien hebben en die in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam een dag werden tentoongesteld, was er geen enkel zoo sierlijk als die men hier vindt afgebeeld. Het waren dan ook race-machines, wedstrijdrijtuigen, waarbij het alleen om de snelheid te doen is en op het fraaie uiterlijk minder gelet wordt.