Uit den Spaansch-Amerikaanschen oorlog.
Het expeditieleger, waarmee de Amerikaansche generaal Shafter naar Cuba gezonden werd, bestond uit 773 officieren en 14.564 manschappen, die zich te Tampa inscheepten aan boord van 32 transportschepen, door 16 oorlogsvaartuigen begeleid. Onze gravure stelt de inscheping voor van deze troepen, die voor Santiago zulk een bloedigen strijd zouden te voeren hebben.
Admiraal Sampson wachtte daar al sinds lang met ongeduld op die versterking, daar het hem onmogelijk was zonder landtroepen iets van belang te ondernemen. De detachementen marine-soldaten, die hij te Caimanera, in de baai van Guantanamo, op ongeveer 60 mijlen van Santiago, aan land had gezet, verkeerden in de hachelijkste positie, en zouden, als de Amerikaansche kanonneerbooten hen niet geducht hadden beschermd, zeker door de Spanjaarden tot den laatsten man vernietigd of krijgsgevangen gemaakt zijn.
De oorzaak der vertraging van het vertrek der troepen uit Tampa wordt geweten aan de ondraaglijke hitte, die daar heerschte en het uitbreken van de gele koorts ten gevolge had. Daarbij schijnt ook de schrik voor de Spanjaarden de Amerikanen wel wat teruggehouden te hebben; dit zou men ten minste besluiten uit het volgende geval.
Reeds waren, naar men wil, de troepen met al hun munitie, levensmiddelen, paarden en uitrusting ingescheept, toen er van de regeering te Washington een telegram kwam, gelastende het vertrek acht dagen uit te stellen. Het gerucht liep namelijk dat er vier Spaansche schepen waren gezien. Dadelijk werden te Tampa alle maatregelen genomen om een aanval van uit zee af te slaan. De artilleristen werden in de strandbatterijen aan hun stukken gezet en de transportschepen maakten gauw dat zij weer binnen de reede kwamen. De gevreesde Spaansche schepen behoorden echter tot dat spook-eskader, hetwelk men van het begin van den oorlog af in al de kuststeden der Vereenigde Staten meent gezien te hebben, maar dat, ongelukkig genoeg voor de Spanjaarden, niet bestaat. Op het oogenblik dat uit Tampa de troepen naar Cuba vertrokken, had het eene Spaansche eskader nauwelijks Cadix verlaten, terwijl het andere, werkeloos en machteloos, in de baai van Santiago lag opgesloten. Thans is het helaas, ondanks den heldhaftigen moed der Spanjaarden, reeds door de Amerikaansche overmacht vernietigd.
Tegen de overmacht is geen dapperheid opgewassen, en al kunnen de Spanjaarden zich beroemen op wonderen van moed, de overmacht is aan de zijde der Amerikanen. Onze tweede gravure stelt het vertrek voor van het Amerikaansche stoomschip Peking met troepen voor Manila.
De generaal-luitenant Augustin, die als kapitein-generaal van Manila en opperbevelhebber van het Spaansche leger op de Philippijnen daar bevel voert, moge na de ramp van Cavite nog zoo manmoedig verklaard hebben, Manila tot het uiterste te zullen verdedigen, - wanneer dit nummer onder de oogen onzer lezers komt, heeft hij wellicht de stad al lang moeten overgeven. Dat hij dit intusschen beslist weigerde, toen commodore Dewey ze na de vernietiging der vloot bij Cavite opeischte, zal altijd als een bewijs van onverzettelijke vastberadenheid en niets ontziende wilskracht gelden.
Luitenant-generaal Augustin, wiens portret wij in dit nummer geven, is met hart en ziel soldaat en heeft zich altijd verre gehouden van de politieke verwikkelingen. Zijn manhaftige houding na de ramp van Cavite doet nog veel van hem verwachten.
Nog twee andere portretten vindt de lezer in dit nummer, vooreerst dat van den ongelukkigen admiraal Cervera, den thans krijgsgevangen commandant van het Spaansche eskader bij Cuba, een van de wakkerste mannen, die Spanje in den laatsten tijd heeft opgeleverd. Meermalen heeft hij in hoogst hachelijke omstandigheden van een schrander beleid, een moed en een zeemanskunst blijk gegeven, die hem vanzelf aanwezen om aan de spits te staan van de vloot, waarop al de hoop van Spanje gevestigd was. Met buitengewonen tact heeft hij zich van de taak gekweten, een eskader, bestaande uit vier pantserschepen, een torpedojager en twee hulpkruisers, van de Kaap-Verdische eilanden over den Atlantischen Oceaan naar Cuba te voeren en zoo een beslissende operatie voor te bereiden op dit deel van het strijdtooneel, dat zich over de beide halfronden uitstrekt. Hoe hoog zijn landslieden dit waardeerden kan hieruit blijken, dat Senaat en Kamer te Madrid - misschien wat voorbarig - hem daarvoor den dank der natie uitspraken. Helaas, al zijn moed heeft hem niet mogen baten tegenover de overmacht.
Pascual Cervera y Topeté is geboren in het vruchtbare Andalusië, door de dichters bezongen als de bakermat van de meeste groote mannen, waarop het schiereiland roem mag dragen. In zijn geslacht kan hij op een gansche reeks beroemde zeevaarders wijzen. Sinds een jaar schout-bij-nacht en commandant van het instructie-eskader te Cadix, is hij commandeur van het legioen van eer.
Zijn tegenpartij op het westelijk deel van het krijgstooneel is de Amerikaansche admiraal Sampson, die het oorspronkelijk bij Key-West verblijdende Amerikaansche zuider-eskader gebiedt. Dit bestaat uit 21 schepen, voert omstreeks 240 zware en 100 lichte stukken geschut en mitrailleuses aan boord en beschikt over 60 torpedolanceerbuizen.
Dit eskader was aanvankelijk tot uitvoering der blokkade van Cuba bestemd. Met een deel er van leidde echter later admiraal Sampson de aanvallen tegen Portorico. Tot gemeenschappelijk werken met het Key-West-eskader werd het vliegend eskader onder commodore Schley aangewezen, dat bijna alleen uit nieuwe uitstekend toegeruste vaartuigen bestaat, namelijk twee slagschepen en vijf gepantserde kruisers.
Admiraal Sampson is een man van omstreeks zestigjarigen leeftijd en van de meest bescheiden afkomst. Als zoon van een arm landman, werkte hij zich door zelfonderricht zoo ver op, dat hij op vijftienjarigen leeftijd als aspirant bij de marine werd aangenomen. Hij heeft een roemrijke loopbaan achter zich, waaruit wij maar een enkel voorval aanstippen.
In de maand Januari 1865, tijdens den secessieoorlog, blokkeerde het Noorder-eskader de haven van Charleston. De Zuidelijken hadden mijnen in de baai gelegd om het binnenzeilen der vijandelijke schepen te beletten. De bevelvoerende admiraal der Unie gaf nu aan luitenant Sampson bevel, de haven binnen te dringen en die onderzeesche mijnen te vernielen. De zending was haast niet uitvoerbaar, naar de jonge Sampson aarzelde niet. Aan boord van een klein pantserschip, de Patapsco, drong hij onder het vijandelijk vuur de haven binnen. Terwijl hij op het dek stond, had er op eens een geweldige ontploffing plaats; dit was een der mijnen, die onder de Patapsco sprong. Het schip verdween in de wilde warreling der golven. Ver weggesmeten, slaagde Sampson er in, een stuk wrakhout te grijpen en daarop te ontkomen; de geheele bemanning had bij deze stoute onderneming den dood gevonden.