Een gezellig souper.
Mevrouw tot Professor: Hier, manlief, zijn uitnoodigingen voor ons souper. Op dit brietje heb ik de bestellingen geschreven voor den wijnkooper, den kok, suikerbakker. Zorg nu voor alles en pas op dat gij niets vergeet.
Professor: Zie zoo, nu heb ik Goddank alles besteld.... Ik ben er moe van; daar zal een glasje op smaken.
Op den avond van het maal: Zoo, is de tafel al gedekt? Dus hier moet Dr. Dinges zitten en daar juffrouw Krul... Onze gasten moesten nu maar komen.
Hoe vindt ge dat nu! Tegen acht uur zijn ze geïnviteerd, en nu is er nog niemand.
Waar ze toch blijven! Al een uur over den tijd! - Tingeling! - O, eindelijk de eerste!
Een arme gebrekkige man verzoekt om eene kleinigheid.
Heer in den hemel, wat kan er toch wezen? Niemand heeft toch afgeschreven. Weet gij wat, ga ten minste even bij Dinges vragen, waarom die niet komt.
Hier is uwe overjas... Maar wat zit er toch voor een pakket in den binnenzak?
Hoe is 't mogelijk! De uitnoodigingen!