van circa twintig mijl in het uur werd bereikt. Daar medegenomen kan worden een kolenvoorraad van 800 ton, en met een twaalfmijlsvaart loopend het kolenverbruik 3.5 ton per uur bedraagt, kan zij 2744 mijlen afleggen, zonder zich van een nieuwen voorraad te voorzien.
Evenals de Piet Hein, zullen wij nu de Friesland eens bezoeken. 't Is wel geen officieele receptie, die ons wacht; we worden wel niet met eere- en saluutschoten aan boord ontvangen, maar onder de uitmuntende leiding, die wij hebben, zullen wij al het merkwaardige nauwkeurig kunnen bezichtigen. Daar wij de bewapening van de Piet Hein uitvoerig hebben meegedeeld, kunnen we hier volstaan met de vermelding, dat de Friesland heeft: twee kanonnen van 15 cM. achter een schild van nikkelstaal, waarvan een op het vóór- en een op het achterschip is opgesteld, gelijk men op bijgaande plaat duidelijk zien kan. In batterij staan aan iedere zijde van het schip drie kanonnen van 12, en twee van 7.5 cM. De schilden komen juist boven de verschansing uit.
bakboordzijde van de ‘friesland.’
Vervolgens zijn er nog acht kleinere kanonnen van 3.7 cM., twee revolverkanonnen, twee torpedokanonnen en twee torpedo-lanceerbuizen. Al die kanonnen zijn snelvuur, kunnen dus een levend.... neen.... doodend vuur onderhouden. Dat het snelvuur is, kan men opmaken uit het aantal schoten, dat de kanonnen kunnen lossen in de minuut. De grootste kanonnen kunnen achtmaal per minuut afgevuurd worden, de kanonnen van 12 cM. dertien maal, de kanonnen van 7.5 c.M. zelfs veertig maal in de minuut.
De vier munitiekokers, waardoor de kogels en de granaten uit de munitiebergplaats naar de kanonnen worden gevoerd, zijn zwaar gepantserd en zóó voortreffelijk en snelwerkend ingericht, dat bij gebruik van de electrische beweging zes patronen van 15 cM., ieder 83 kg. wegende, 18 patronen van 12 cM., waarvan het gewicht 51 kg. bedraagt, in één minuut omhoog kunnen worden gevoerd, en daar twaalf patroondoozen voor de 7.5 cM. kanonnen in dien tijd naar boven kunnen stijgen, volgt er uit, dat iedere seconde een patroon kan worden aangebracht. Houten kappen op de groote patronen, tot meerdere veiligheid geplaatst, brengen het gevaar tot een minimum terug.
Evenals de Piet Hein, heeft de Friesland zeer sterke zoeklichten - die met dezelfde koolspitsen, gedurende drie uur met 100 ampères kunnen branden - en een commandotoren omgeven van een nikkelstalen pantser van 100 mM. dikte, waarvan de inrichting, gelukkig, heel wat eenvoudiger en minder omslachtig is dan bij de Piet Hein.
Behalve door het 50 mM. dikke pantserdek, wordt het uithoudingsvermogen der Friesland bijzonder gesterkt en verhoogd door de waterdichte schotten, waarvan er niet minder dan 32 op dit oorlogsschip aanwezig zijn. Deze waterdichte schotten hebben ten doel, de hoeveelheid instroomend water, door een lek of kogel veroorzaakt, tot den inhoud van eenige cellen te beperken, en het schip drijvende te houden; hiertoe dient ook de dubbele bodem.
Daar uit den Chineesch-Japanschen oorlog bleek hoe gevaarlijk, wegens het brandgevaar, alle houtwerk voor een oorlogsbodem is, heeft men op de Friesland zooveel mogelijk alles van staal en ijzer vervaardigd, zelfs de wanden der hutten zijn van ijzer. Zoo heel prettig is dit voor de bewoners dier hutten nu juist niet. Geen spijker, geen kram, kan in den wand worden geslagen om iets op te hangen, alles stuit af op het harde, ondoordringbare staal, en om dit euvel eenigszins te verhelpen, zijn hier en daar eenige dwarslatten aangebracht, welke echter in geenen deele versierselen kunnen worden genoemd.
De officieren en manschappen hebben op de Friesland in geenen deele over slechte huisvesting te klagen. Het verblijf van den commandant deed mij waarlijk aan de inrichting van de Rotterdam der Holland - Amerika-lijn denken. Een gezellige voorkajuit of werkkamer, een slaaphut en een ruim ingericht salon, waarin een keurig buffet van teakhout en marmer pronkt, met bruin leder bekleede sofa's, terwijl op practische wijze van de ruimte is partij getrokken. ‘Men zou zich hier waarlijk niet op een oorlogsbodem wanen,’ zeide ik tot mijn geleider, die mij in alle bijzonderheden het schip had laten zien, maar als antwoord werd mij gewezen op de affuiten voor twee kanonnen van klein kaliber, die in de vensternis van het salon waren geplaatst. Verder beschikt de commandant over eene badgelegenheid, een verblijf voor den schrijver, zoodat een aanzienlijk deel van het achter schip door hem wordt betrokken. Dit is inderdaad noodig, want de verschillende hooge gasten, die bij hem hun opwachting komen maken, mogen niet bekrompen ontvangen worden; de vorstelijke personen, die hem de eer aandoen van een bezoek - zooals de koning van Portugal aan den commandant van de Kortenaer - moeten met passenden luister ontvangen worden, zooals de eer van de vlag, door den commandant vertegenwoordigd, het vereischt. Officieren en adelborsten beschikken over flinke hutten en één ruim salon, en ook de verblijven der matrozen en marinesoldaten zijn net, luchtig en zeer voldoende ingericht.
Om bij onverhoopt ongeval de ruim 300 koppen tellende bemanning, welke aan boord is, aan de golven te ontrukken, alsmede om kleinere rivieren of kreeken in te varen en personen aan en van boord te brengen, heeft de Friesland niet minder dan tien sloepen aan boord, waarvan er twee kleine Frieslandjes zijn, daar ze eveneens door stoom kunnen worden bewogen en met geschut bewapend zijn.
Een aardig kijkje op de sloepen gunt ons de bijgaande afbeelding, welke ons de bakboordzijde van de Friesland vertoont en in de verte door de talrijke masten het levendige scheepvaartverkeer van Rotterdam laat zien.
(Wordt vervolgd.)