De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Illusie! ‘Och mooie vlinder! wiek niet weg, Ik bloei alleenig in deez' heg Alleenig. Toe! blijf bij mij. Ik geur en bloos Niet eenzaam meer, wierde ik uw roos, Ik de uwe.’ ‘M'n bloeme! schoon zooals geen een, Ik mag niet. Ik moet 's avonds heen, Des avonds 't Azuur in met de sterren gaan.... Des ochtends zegt u traan op traan, Des ochtends Als paarlen op u neergegleên Hoe 'k altoos om uw afzijn ween.... Och altoos!’ - Een knaap, zoo schoon als Englen zijn Plukt straks de roos en juicht: ‘ze is mijn, De mijne!’ Een hemel van het liefste blauw Straalt haar te moet en plengt zijn dauw In 't harte. - Weer wiekt de mooie vlinder aan Maar ziet z'n roos daar nergens staan, Daar nergens. Maar dorens grijnzen uit de heg Hem tegen; al z'n vreugde is weg, Zijn vreugde. Leed kwetst zijn wieken, 't goud er-af; Plicht plooit z'n wieken dicht ten graf: Zijn wieken! P.F.H. van Hooff. Vorige Volgende