Gladstone.
Het afsterven van een staatsman, een voorganger, die de tolk was van millioenen, de gids, de steun, de vriend van een half keizerrijk, is een gebeurtenis in de geschiedenis van een land.
Het heengaan van een man, die meer dan zestig jaren zijns levens heeft gearbeid, met onverdroten ijver heeft gewerkt voor het welzijn en den bloei van zijn geboorteland, die zijn beste krachten wijdde aan den vooruitgang, den roem en de grootheid der natie, dat heengaan vraagt een woord van waardeering, van eerbied en hulde. De tijd is nog niet gekomen, om een onpartijdig oordeel uit te spreken over zijn wenschen en plannen, over zijn werken en streven. De naam, de roem van William Ewart Gladstone behooren aan het nageslacht, doch wij, die hem aan den arbeid hebben gezien, wij voelen ons aangetrokken, meegevoerd, overweldigd door de tooverkracht, welke er uitgaat van zijn naam; wij voelen ons beheerscht door zijn persoonlijkheid, die nooit faalde haar invloed te doen gelden op vijand en op vriend, wij staren vol ontzag op tot den reus, die werd geëerd, gehuldigd en verheerlijkt door zijn partijgenooten, ontzien, benijd en gevreesd door zijn tegenstanders, die werd gewaardeerd, geroemd en geëerbiedigd door allen.
Wie het veelomvattend genie, den rijk ontwikkelden geest van dezen alom geprezen en gevierden man wil leeren kennen in al zijn kracht, in al zijn grootheid, in al zijn luister, hij moet hem bestudeeren als redenaar, als staatsman, als financier, als geleerde en als mensch.
Reeds aan de universiteit te Oxford onderscheidde Gladstone zich als een werkzaam, leergierig en ondernemend student, en niet tevreden met de Litteroe Humaniores in de volste beteekenis, las, bestudeerde en verslond hij in zijn vrije uren werken over theologie, geschiedenis en metaphysica. En zoo verklaard was zijn voorliefde voor godgeleerdheid, dat, had hij zijn eigen keuze, zijn persoonlijke neiging kunnen volgen, hij misschien naar een bediening in de Anglicaansche Kerk gestreefd en Newman en Manning, twee zijner beste vrienden, in hun overgang tot de R.K. Kerk gevolgd zou hebben. Doch hij werd gevoerd op andere wegen, waar ook een grootsch, een heerlijk en roemrijk verschiet hem tegenblikte. Reeds als student gaf hij blijk van groote en vèr ziende staatsmanswijsheid; op jeugdigen leeftijd werd hij geroepen als vertegenwoordiger voor Newark, en nu ontsloot zich voor hem het veld, waarop zijn vele en verheven talenten zich konden ontwikkelen, bloeien en tot rijpheid komen.
Van persoon was hij een flink, welgebouwd, voorkomend en indrukwekkend man, met streng geteekende gelaatstrekken, die van wilskracht en vastberadenheid getuigden, en met een kalmen, sprekenden, doordringenden blik, waardoor meer dan een zijner tegenstanders werd getroffen, verbluft en overwonnen. Zijn aanvankelijk bleeke gelaatskleur werd eerst beschouwd als het bewijs van een teere gezondheid, doch op twee-en-twintigjarigen leeftijd beschikte Gladstone over een krachtig en gehard gestel, en was lichamelijk, zoowel als geestelijk, een kloek, gestaald man, geschikt om al de zorgen, al de lasten en vermoeienissen te torschen van een werkzaam, rusteloos, inspannend leven.
Als redenaar was hij reeds vroeg bekend, gevierd om zijn heldere, buigzame, klankrijke stem; in zijn gebaren was hij afwisselend, levendig en bezielend, zonder ooit heftig te worden; zijn redevoeringen sprak hij bedaard, met een klem en overtuiging, die geen enkel woord verloren deed gaan. Zijn stijl was sierlijk, weelderig en krachtig, bij verdediging recht afgaand op het doel, alle betwistbare punten voor zijn betoog zorgvuldig ontwijkend en vermijdend, - in oppositie treffend en verpletterend, elke zwakke zijde angstvallig zoekend en klaar en duidelijk blootleggend in een wegsleepend betoog.
Lang nog zal in de overleveringen van het Parlement de herinnering blijven voortbestaan aan den machtigen spreker, wiens welsprekendheid al de bekoorlijkheid, de sierlijkheid, de kracht en de juistheid in zich vereenigde van de beroemde redenaars der oudheid; aan Gladstone, die met stralend oog en opwekkende, levendige, gloedvolle gebaren zijn betoog voordroeg, eenvoudig, verheven, indrukwekkend, begeesterend en verrijkt met aanhalingen uit Horatius en Virgilius.
Doch wie zal het ondernemen nu reeds een gemotiveerd en onpartijdig oordeel uit te spreken over Gladstone als staatsman, een der machtigste figuren dezer eeuw, maar tevens de grootste, de wonderlijkste tegenstrijdigheid van zijn tijd? Hij betrad het veld der staatkunde als een verklaard, een overtuigd en overtuigend Tory, als een volbloed conservatief. Als lid der behoudende partij ontwikkelde hij een kracht, die hem aanzien en naam deed verwerven en hem als Colonial Secretary aan het ministerie bracht. Doch, aangetrokken door de theorie van Cobden en door de practijk van Robert Peel, maakte hij zich los van zijn partijgenooten en wierp zich geheel en zonder voorbehoud in de armen der Whigs. Hij werd vrijhandelaar, werkte en streed voor de vermindering en afschaffing der beschermende rechten. Eenmaal aangesloten bij de vooruitstrevende partij, werd hij volger, raadsman, hoofd, en won daarbij naam, roem en grootheid in een vruchtbaar tijdperk van ongeveer een halve eeuw. Wij wagen ons niet aan een beoordeeling van zijn werken en streven. Het nageslacht, de resultaten ziende, zal beslissen, of zijn bemoeiingen, goed bedoeld, streng doorgezet, steeds leidden tot zegen der natie. Het zij voldoende hier aan te stippen, dat zijn politiek jaren lang de staatkunde in Engeland beheerschte en haar invloed deed gelden ver buiten de palen van het Engelsch gebied, ja den toon aangaf in Europa.
Als financier dwong hij de bewondering af van alle partijen, zonder onderscheid, toen hij het geschokte evenwicht der geldmiddelen herstelde, toen hij in een vloed van welsprekendheid zijn stoutmoedig schema ontvouwde, een plan, steunend op de elasticity of revenue, het met meesterlijk vaste hand uitwerkte, en daardoor den grondslag legde voor het latere proefhoudende en gunstig werkende beheer der financiën in Engeland.
Als geleerde, in het bezit eener boekerij, die meer dan 25000 deelen telde, waarin hij las, studeerde en aanteekeningen maakte, was Gladstone niet iemand, die zweert bij een theorie zonder proefneming; integendeel, hij was de man der practijk, die de vruchten zijner overdenkingen en berekeningen wilde zien rijpen. Hij hield zich dan ook niet het meest bezig met bespiegelingen, doch maakte zijn studie dienstbaar aan de ontwikkeling, den vooruit-