Lieve visites.
Mevrouw Meier: ‘Wat zullen we er aan doen? We moeten noodzakelijk een visite bij de Huibers' maken. Geloof gerust dat ik er een even grooten hekel aan heb als gij.’
De heer Huibers: ‘Ik moet u zeggen, Marie: er gaat toch maar niets boven zoo'n stil huiselijk uurtje onder ons eigen.’
Mevrouw Huibers' dienstmeisje: ‘De heer en mevrouw Meier laten vragen of de familie thuis is.’
Mevrouw Huibers: ‘Zeker, zeker... we moeten ze ontvangen: Breng ze maar langzaam binnen, Lientje; ik ga dadelijk een beetje toilet maken, en gij, Hugo, vergeet niet een schoonen boord om te doen.’
De heer en mevrouw Huibers: ‘Van harte welkom! Dat is nu bepaald een aangename verrassing. Doe als 't u blieft uw mantel af en neem plaats; doe alsof gij thuis zijt.’
De heer Huibers: ‘Wel, dat doet me plezier, ouwe jongen, dat gij toch eens gekomen zijt... Steek eens op. En nu, gezondheid hoor!’
De heer Meier: ‘Santé! Ik zeg van morgen tegen mijn vrouw: Van avond moeten we toch stellig eens naar Huibers.’
Mevrouw Huibers: ‘Ik vind het erg lief van u. 't Doet me veel pleizier.’
Mevrouw Meier: ‘Het genoegen is heelemaal aan mijnen kant.’
De heer en mevrouw Huibers: ‘Wat! gaat ge nu al opstappen? Ge zijt nog pas een half uurtje in huis. Nu, als het dan niet anders kan, adieu, en ge moet het maar heel gauw eens hervatten. 't Was een bijzonder aangename bezoek.’
De heer en mevrouw Meier: ‘Van al de vervelende huizen is dit toch het allervervelendste.... Maar toch, we zijn er weer van af, en voor lang ook.’
De heer en mevrouw Huibers: ‘Goddank dat we weer onder ons zijn! Zooveel besef hebben ze ten minste gehad, dat zij het niet lang maakten. Ik mag lijden dat we nu ten minste voor een poosje ongemoeid zullen gelaten worden.’