Allerlei.
Achttien knoopen in het uur. -
In de bladen leest men dikwijls van dit of dat schip, dat met een snelheid vaart van ‘18 knoopen in het uur,’ en dan wordt er vaak bij gezegd, dat dit een flinke snelheid is. Onder de Spaansche oorlogsschepen zijn er, die een vaart van 20 knoopen maken en meer.
Degenen onder onze lezers, die niet met scheepstermen bekend zijn, nemen onwillekeurig die spreekwijze over en meenen, dat ze het dan al heel goed zeggen.
Een schip echter, dat een vaart heeft van 18 knoopen per uur, gaat verschrikkelijk langzaam, nl. met een snelheid van 18 maal 15.43 Meter of 277.74 Meter per uur. Volgens die berekening zou de Rotterdam ruim twee en een half jaar noodig hebben om van Rotterdam naar New-York te gaan - in een roeibootje kwam men sneller vooruit.
De uitdrukking: zooveel knoopen in het uur deugt dus niet; om juist te spreken moet men zeggen: zooveel knoopen, - meer niet.
Het volgende zal dit duidelijk maken.
Om de snelheid van een schip te bepalen, bedienen de zeelui zich van een zeer eenvoudig werktuig, log geheeten; 't is een houten plankje in den vorm van een vlieger, waaraan een lang, dun en licht touw is bevestigd.
Dit plankje, de logplank, wordt aan den achtersteven van het schip in 't water geworpen en blijft ongeveer onbeweeglijk op het water liggen, terwijl het schip voortgaat. Ondertusschen laat men het touw (de loglijn) zachtjes afloopen zonder aan de logplank te trekken. Op geregelde afstanden van 15.43 M. zijn er knoopen in het touw, en men telt nu het aantal knoopen, die afloopen van het oogenblik af, dat de waarneming begint. Te gelijk met het uitwerpen van de log wordt een zandlooper van dertig seconden omgedraaid; is de halve minuut verstreken, dan wordt de loglijn tegengehouden. Zijn er nu 18 knoopen afgerold, dan zegt men, dat het schip gaat met ‘een snelheid van 18 knoopen’ (per halve minuut wel te verstaan). Het legt dus een afstand af van 18 maal 15.43 M. dat is 277.74 M. in de 30 seconden, ruim 555 M. per minuut, 33.328 M. per uur en 799 kilometer in de 24 uur.
Te praten van 18 knoopen in het uur is dus een dwaasheid.
Nu is een knoop het 120ste gedeelte van een zeemijl en de halve minuut het 120ste gedeelte van een uur. Achttien knoopen in een halve minuut komt dus overeen met achttien mijlen in het uur. 't Is dan ook hetzelfde of men zegt: het schip maakt 18 knoopen, of wel, loopt 18 mijlen in het uur. En als men weet, dat een zeemijl 1852 meter is, hoeft men geen Pythagoras te zijn om uit te rekenen, dat zulk een schip ruim 33 kilometer per uur aflegt.
In 1846 liepen de stoombooten met een snelheid van 8.5 mijl per uur; in 1856 kwam men tot 13 mijlen, in 1879 haalde men 15 en in 1893 reeds 22 mijlen per uur. Thans is die snelheid bij sommige booten reeds aanzienlijk grooter, en wie weet of zij in de toekomst nog niet vermeerderen zal.