Bij de Platen.
Uit den Spaansch-Amerikaanschen Oorlog. -
In dit nummer geven we weer een drietal afbeeldingen betreffende den noodlottigen oorlog, die, hoe slepende ook gevoerd, toch in weinige weken tijds reeds zooveel bloeds gekost heeft en, helaas, vooreerst nog niet schijnt te zullen eindigen. Integendeel veeleer dreigt deze krijg het voorspel te zijn van grooter en bloediger worstelingen.
Doch het is hier de plaats niet om ons daarover in beschouwingen te verdiepen. Dagelijks staan de nieuwsbladen er vol van en daarom ook kan een uitvoerige toelichting onzer gravures overbodig heeten.
De eerste stelt ons de godsdienstige plechtigheid voor op de Plaza de San Juan de Dios te Madrid vóór het vertrek der troepen naar Cuba. Midden op het plein is een altaar opgeslagen, waarboven, te midden van bloemen en waskaarsen, het beeld prijkt van haar, die als de hulp der Christenen en als O.L.V. der overwinningen wordt aangeroepen. Daar wordt, ten aanschouwen van het regiment, dat ten oorlog zal trekken, en van het volk, dat de vertrekkenden met zijn wenschen en gebeden vergezelt, het heilig misoffer opgedragen om den zegen van den Heer der heirscharen over de wapenen der krijgers af te smeeken. Zij strijden toch voor een rechtvaardige zaak, de handhaving der rechten van het vaderland op een gebied, waarop het de meest onvervreemdbare aanspraken kan doen gelden; zij voeren de wapenen tegen opstandelingen en tegen vreemde indringers, die, na lang in het geniep het vuur van den opstand aangestookt te hebben, zich thans openlijk tot bondgenooten der muiters verklaren en hun kennelijk baatzuchtige oogmerken nog met het mom van menschlievendheid bedekken.
Vergelijkt men het treffend schouwspel van dit gebed vóór den krijgstocht met de opgewonden betoogingen, die de Amerikaansche steden in de laatste weken te aanschouwen geven, dan kan die vergelijking niet anders dan ter gunste van Spanje uitvallen. Daar heeft men den strijd aanvaard, na tevergeefs alle middelen tot handhaving van den vrede uitgeput te hebben, en sterk in het bewustzijn van zijn recht waagt men den kamp met de overmachtige en overmoedige republiek, die roekeloos den oorlog heeft gewild en uitgelokt. Wat zal de uitslag zijn van den ongelijken strijd? Menschelijkerwijze gesproken, kan Spanje op den duur tegen Amerika niet opgewassen zijn; maar wie weet welke wonderen dapperheid, bewustzijn van recht, vertrouwen op God en ware vaderlandsliefde nog kunnen teweegbrengen!
In een vorig nummer hebben wij, te gelijk met de verhouding der sterkte van de Spaansche en de Amerikaansahe vloot, ook de verhouding tusschen beider legers opgegeven.
Thans deelen wij, naar aanleiding der afbeeldingen van de Spaansche en Amerikaansche soldaten in dit nummer, nog eens een balans mee, door een schrijver in de Revue des deux Mondes van de beide oorlogvoerende partijen opgemaakt.
Macht tegenover macht stellende, vindt hij:
Aan den kant der Vereenigde Staten:
meerdere voortreffelijke schepen met een uitstekende bewapening; doch daarnaast ook maar al te veel slecht onderhouden en in der haast opgelapte bodems, o.a. een half dozijn kruisers van twijfelachtig allooi;
een bemanning, te gering in aantal en niet absoluut betrouwbaar, als zijnde voor 30 pCt. een hutspot van allerlei nationaliteiten;
een korps officieren, uitmuntend doch beperkt;
een kwalijk georganiseerde kustverdediging;
doch bovenal 't gemis van een degelijke operatiebasis, d.w.z. van magazijnen voor ammunitie, van herstellingswerkplaatsen, droogdokken enz.
Key-West immers is slechts een kolen-station, en het naastbijzijnde droogdok te Port-Royal in Zuid Carolina ligt altijd nog op 700 zeemijlen afstands van de Cubaansche wateren.
Aan den kant van Spanje:
een vloot, minder in omvang en, met uitzondering der gepantserde kruisers en torpedobooten, evenzeer in militair gehalte;
een operatie-basis, beter verzorgd door de natuur dan door de kunst of het toezicht der regeering;
welvoorziene magazijnen, doch een gebrekkige bediening der artillerie;
een kustverdediging, krachtiger in het moederland, dat weinig te vreezen heeft, dan in de rechtstreeks bedreigde koloniën;
een leger eindelijk, bezield met een vaderlandlievenden geest, eendrachtig front makend tegen den vijand en aangevoerd door een korps officieren, dat noch in kennis noch in persoonlijke toewijding voor den tegenstander behoeft onder te doen.