Een oogenblik nog, en hij ware ‘gegarroteerd,’ zooals men het daar noemt, wat in gewoon Vlaamsch wil zeggen ‘gewurgd,’ indien Carlos nu op zijn beurt niet tusschenbeide was gekomen. Hij was plaatsvervangend hoofd van de bende - hetgeen ik u nog vergeten heb te zeggen - en kon die inbreuk op zijn gezag niet goed dulden.
‘Wij deden beter met de komst van kapitein Bartolo af te wachten,’ zei hij. ‘Binnen twee uren uiterlijk zal hij hier zijn.’
‘En wie onzer zal er in dien tusschentijd voor zorgen, dat hij niet ontsnapt?’ bromde Antonio. ‘Wij hebben allen onze handen vol werk en geenen tijd om hem in het oog te houden.’
‘Daar zal ik voor zorgen,’ zei Carlos kortaf. ‘Pedro, breng mij de handboeien en den gordel. Zie zoo,’ zei hij, terwijl hij de eerste aan Middleton's polsen deed en den laatste, waaraan eene ketting was geklonken, om zijn middel bevestigde, ‘hij zal nu wel niet ontsnappen, zou ik denken, voor de kapitein terugkomt. Breng hem naar het andere hol, Pedro.’
Maar we moeten nu tot Goring terugkeeren. - Hij had zich verscholen tusschen de tonnen van het tweede hol. Toen hij, na tevergeefs om hulp te hebben uitgezien, terugkwam en zijn vriend in de macht der smokkelaars zag, was hij niet zoo dwaas een aanval te doen op die kerels, allen tot de tanden gewapend, maar kroop kort daarop naar het binnenste hol en verschool zich daar.
Het duurde niet lang, of Pedro kwam binnen met den armen Middleton achter zich. Hij bevestigde den ketting aan een ring, die aan een stevigen bout vastzat, en waaraan - mag ik zeggen - reeds menige ongelukkige gevangene was geklonken geweest, en keerde daarna terug om zich bij zijne kameraden te voegen. Er verliep een minuut of twee, toen Goring uit zijn schuilplaats kroop, om met zijn vriend te beraadslagen. Middleton vertelde hem dadelijk alles wat er gebeurd was. Zij behoefden niet te vreezen, dat men hen zou hooren, want de twee holen, waren door een lange gang gescheiden, waarin links en rechts goederen lagen opgestapeld, en de smokkelaars hadden het te druk om op hunnen gevangene te letten.
‘Het is met mij gedaan, Karel,’ zei Middleton. ‘Binnen een uur of anderhalf, op zijn hoogst twee uren, zal kapitein Bartolo terug zijn en het staat bij hen vast, me dan te vermoorden. Ik heb mijne vrienden in Cadix meer dan eens van hem hooren spreken en hij staat bekend als de meest bloeddorstige moordenaar in heel Spanje. Maar gij kunt wel ontkomen, als ge maar voorzichtig zijt. Gij hoeft maar te wachten tot het donker is om ongemerkt uit te gaan.’
‘En u hier laten om vermoord te worden, Jack?’ onderbrak Goring. ‘Neen, dat in geen geval. Liever honderdmaal zelf doodgeschoten. Ik heb een plannetje bedacht om te ontvluchten en het kwartier van De Castro nog tijdig genoeg te bereiken, om u te redden. Maar wij hebben geen minuut te verliezen.’
‘Ontvluchten! midden door die kerels heen? Gij moet krankzinnig zijn, Goring.’
‘Stil, zoo bedoel ik het niet. Ge ziet die trossen koord daar?’
‘Ja.’
‘Welnu, gij moet helpen, om mij daarmee langs den rotswand neer te laten.’
‘Maar, Karel,’ riep Middleton uit, ‘inderdaad gij moet stapelzot wezen. Ik kon mij gedacht vormen van de diepte, toen wij pas binnenkwamen. Het is op zijn minst tweehonderd voet.’
‘Meer, zou ik denken,’ hernam Goring koel.
‘En dat touw,’ vervolgde Middleton, met zijn oog metend, ‘is niet de halve lengte.’
‘'t Zal zoowat de halve lengte zijn,’ zeide de ander. ‘Ik heb eene ruwe berekening gemaakt van het aantal trossen en de lengte van ieder. Het is bij elkaar een goede dertig meters.’
‘En hoe in hemelsnaam, kunt ge verwachten u er langs neer te laten in een afgrond van tweemaal die lengte?’
‘Luister, Jack,’ zei Goring. ‘Ik kan niet heel duidelijk den afgrond zien, daar de rotswand op deze hoogte een weinig helt. Maar het is zeer goed mogelijk, dat er vooruitspringende rotsen zijn, waarop ik kan staan, of struiken, die hier en daar uitgroeien. In alle geval, ik moet het er op wagen, dat ik iets van dien aard vind. Gelukt dit, dan zal ik gaan staan op het laagste punt, dat ik kan bereiken. Gij moet dan uw eind touw laten vallen en ik zal het weer vastbinden aan iets, wat sterk genoeg is om het te houden. Indien ik op deze wijze den grond niet kan bereiken, zal ik trachten het overige van den weg, zoo goed en zoo kwaad als dit kan, af te klauteren. Toen wij in de West waren, heb ik plaatsen op- en afgeklommen, die haast even steil waren.’
‘Mijn beste Karel, gij moet deze wanhopige poging om mijnentwil niet doen. Het is zelfmoord.’
‘En toch moet het, Jack. Liever in eens sterven, dan u hier te zien vermoorden; en ik heb geen andere keus. Zeg mij nu, want wij hebben geen oogenblik meer te verliezen, welke is de hoeve van Lopez?’
Middleton duidde hem die uit en daar hij zag, dat zijn vriend vastbesloten was de poging te beproeven, greep hij, hoewel tegen zijn zin, het eene einde van het koord vast, dat hij hem in de hand gaf.
‘Maar wacht een oogenblik, Goring,’ riep hij uit. ‘Hoe kan ik weten, dat ik het einde los moet laten, dat ik vasthoud. Mijn ketting laat mij niet toe, dicht genoeg bij den rand te komen om u bij uw afdaling na te zien, zelfs als ik niet duizelig werd; en een schot zou de smokkelaars opmerkzaam maken.’
‘Ik heb er aan gedacht. Hier is uw horloge.’ Dit zeggende, trok hij het uit Middleton's zak. ‘Over een kwartier, van nu af te rekenen, laat dan het touw los.’
De twee vrienden drukten elkaar de hand, zonder een woord te zeggen. Middleton maakte het ééne einde stevig vast aan den ijzeren gordel om zijn middel; Goring wierp het andere over den rand van de rots, greep het bovengedeelte met beide handen en.... verdween uit het gezicht.
Gedurende eenige oogenblikken kon de eerste het zachte geluid hooren, als het touw schurend door de handen en voeten van zijn vriend gleed; maar dit hield spoedig op. Hij luisterde met een inspanning, waarvan alleen zij, die zich in dergelijken toestand bevonden, zich eene voorstelling kunnen maken - ieder oogenblik verwachtend, den doodskreet van den stoutmoedigen jongeling te zullen hooren of het neerploffen van zijn lichaam in den afgrond.
De minuten kropen zoo langzaam voort, dat hij zich meer dan eens verbeeldde, dat zijn horloge stil stond, en alleen het tikkend geluid overtuigde hem van het tegendeel. Eindelijk na wat hem een eeuw van inspanning toescheen, bereikte de minuutwijzer het door zijn vriend aangeduide punt.
Middleton maakte het touw van zijn gordel los en wierp het over de rots. Dat was het, wat zijn zenuwen het meest schokte; en toen hij eenige oogenblikken daarna een hevigen plof een eind in de diepte hoorde of meende te hooren, viel hij in zwijm door overspanning van geest en lichaam.
Ik moet u nu vertellen, welk aandeel ik in de zaak gehad heb.
Ik begaf mij overeenkomstig de afspraak tegen zeven uur op weg naar het verblijf van De Castro. Ik was een weinig over den tijd en trof den gastheer wel wat ontstemd, dat geen van zijn drie Engelsche gasten was aangekomen. Na een kwartiertje besloten wij, dat Goring en Middleton beiden of hun afspraak moesten vergeten hebben, of anders zoo met hart en ziel aan de jacht waren overgegeven, dat zij het niet van zich hadden kunnen verkrijgen, die af te breken. Wij zetten ons dus aan tafel, een gezelschap van zes of zeven officieren en twee burgers. Maar de maaltijd had nauwelijks een aanvang genomen, of de deur vloog open en.... Goring waggelde naar binnen. Het was vreeselijk, zooals hij er uitzag. Zijne kleeren hingen hem in flarden om het lijf en waren nat en vol modder.
Zijn gelaat was doodsbleek en met schrammen en wonden overdekt en de eene arm hing hem slap langs het lijf. Al de aanwezigen sprongen van hunne zetels op en luisterden met ademlooze spanning naar het verhaal, dat hij uitbracht. Uitgeput en doodzwak als hij was, vertelde hij zoo kort mogelijk het avontuur van dien namiddag en besloot met een ernstige bede tot De Castro, geen oogenblik te verliezen om hem naar het hol van de smokkelaars te volgen.
De Spanjaard was er de man niet naar, noodeloos uitstel te maken. Binnen tien minuten was een detachement uitgelezen troepen, vergezeld van de officieren, die de gasten van De Castro geweest waren, en aangevoerd door onzen gastheer zelf, op weg naar de bergen.
Karel Goring, die niet wilde dat de geneesheer zijne wonden onderzocht en alle verfrissching weigerde, behalve een groot glas wijn, trad als gids op, leunend op den arm van De Castro.
Hij leidde ons regelrecht naar den ingang van het geheime paadje. Hij moet wel, dunkt me, door een bovennatuurlijk gevoel geleid zijn; want hij weifelde geen oogenblik, ofschoon hij de plaats maar eens in zijn leven, en dan nog zeer vluchtig, gezien had. De soldaten kregen bevel zooveel mogelijk in gebogen houding voort te gaan en zich tusschen de struiken buiten gezicht te houden, totdat zij dicht bij het hol waren en dan in den stormpas vooruit te snellen, daar men op eene wanhopige verdediging was voorbereid. Maar tot onze groote verwondering stond er zelfs geen schildwacht aan den ingang en het eerste hol was geheel ledig. Goring, niet meer lettende op wonden of uitputting, liep, ondersteund door De Castro, de gang door naar het middelste hol. Zij waren geen seconde te vroeg; weer was het koord om Middleton's hals, nog één oogenblik en het ware met hem gedaan, als niet een kogel uit De Castro's pistool zijnen beul had neergeveld. De smokkelaars boden weinig weerstand. Zij waren onverhoeds en zonder hun wapenen overvallen en de aanvallers waren drie tegen één. Geboeid gingen zij naar de gevangenis, vanwaar zij weinige dagen daarna allen werden gezonden naar de galeien, - wel te verstaan zonder kapitein Bartolo, aan wiens leven de kogel van De Castro voor altijd een einde had gemaakt.
Om tot Goring's ontvluchting terug te keeren. - Hij had zich tachtig of negentig voet langs het touw in den afgrond neergelaten, waarvan de wand, naar hij bevond, zoo recht was als een muur. Toen kwam hij aan een afloopenden rand, die hem eene tijdelijke rustplaats bood, maar er was stomp noch spits, waar hij het touw weer aan kon vastmaken. Een goed eind omlaag - misschien wel tachtig voet - zag hij een anderen rand, gelijk aan dien, waarop hij nu stond, en daaronder een waterplas. De rots tusschen de twee randen liep ietwat schuins, met vooruitspringende spitsen en punten.
Het zou slechts voor een gems of scheepsjongen mogelijk geweest zijn, daarlangs naar beneden te klauteren. Schoon sterk van zenuwen, was ook hij een oogenblik besluiteloos, of hij de poging wel zou doen. Hij wist echter, dat dit de eenige kans was op het behoud van zich en zijnen vriend, en zonder zich nog den tijd te gunnen na te denken, begon hij de afdaling. Reeds meer dan drie vierden van den afstand had hij afgelegd, toen het touw, door Middleton boven losgelaten, met genoegzame kracht op hem neerkwam, om hem het zwakke steunsel te doen loslaten, dat hij had aan de hoeken van de rots, en hij viel zestien voet naar beneden, op den ondersten rand. Door den val brak zijn arm en nu geheel machteloos, rolde hij over den rand in den plas daaronder. De plons in het koude water bracht hem in zooverre bij, dat hij naar het droge kon krabbelen, maar toen hij dit bereikt had, viel hij onmiddellijk van uitputting in zwijm.
Een half uur daarna werd hij gevonden door een landman, die daar juist langs kwam en zoodra was hij niet tot zichzelf gekomen, of hij rende naar de hoeve, zooals gij gehoord hebt. Eenige dagen naderhand bezochten wij alle drie de plek, en ik zou niet weten, wie van ons drieën bij het gezicht er van het meest