Met heele koloniën zetten de schildluizen zich op de takken neer, zoodat deze er uitzien, alsof ze met asch bestrooid waren; en hiermee nog niet tevreden, nestelen ze zich ook in de vruchten; in de Amerikaansche appelen zijn ze dan ook hierheen gekomen.
Evenals alle schildluizen, waartoe ook de bekende cochenille (coccus cocti) behoort, toont de pas overgebrachte een opvallende verscheidenheid in de beide geslachten. Het mannetje is kleiner en langwerpiger gebouwd dan het wijfje en daarbij gevleugeld. De achtervleugels zijn echter verschrompeld en evenzoo de zuig- slurf, zoodat het mannetje geen voedsel tot zich nemen kan. Het ongevleugelde wijfje daarentegen, schildvormig van lichaam, zuigt zich met de slurf aan voedende planten vast en bedekt met het platte lijf de eieren. Kop en pooten van de wijfjes zijn van den bovenkant niet zichtbaar, daar deze bij toenemende vorming korter worden, terwijl het lijf daarentegen al meer en meer uitdijt. Hierdoor verliest het dier dan ook het vermogen om zich te bewegen en zit steeds op dezelfde plaats, met de lange slurf plantensappen opzuigend, zoodat het meer een uitwas dan een levend wezen lijkt. In deze houding legt het wijfje ook de eieren en bedekt die evenals de jongen met het lichaam als met een schild.
Het vermenigvuldigingsvermogen der San-José-schildluis is ontzaglijk, daar in het warme jaargetij het eene broedsel na het andere wordt voortgebracht. De nakomelingen van een enkel wijfje kunnen, als er geen ongevallen tusschenbeide komen, het ontzaglijk cijfer van omstreeks dertien duizend millioen stuks bereiken!
Onder het beschermende lichaam van de moeder blijven de jongen zoolang tot zij hun eerste vervelling hebben doorgemaakt en dan zoeken zij zich een eigen plaatsje om zich aan het uitzuigen der plant te zetten.
In hoeverre nu de vrees omtrent de nadeelen, die deze schildluis ten onzent zou kunnen aanrichten, gegrond is, kan natuurlijk niet met zekerheid worden aangegeven. Heeft men het insect hier eenmaal in vrijheid aangetroffen, dan is het gevaar zeker zeer groot; want dat het den Europeeschen winter best zou trotseeren blijkt alleen hieruit, dat het ook den winter in de Atlantische Staten heel goed doormaakt.
Mannetje, van boven gezien.
Het is een helaas meermalen gebleken feit, dat dergelijke herwaarts overgebrachte dieren een schrikkelijke plaag kunnen worden. Dit hebben verschillende voorgangers van de San-José-schildluis bewezen, en de reden daarvan is niet moeilijk te achterhalen, als men in aanmerking neemt dat ieder dier in zijn oorspronkelijk vaderland vijanden heeft, die het achtervolgen, terwijl dit in zijn nieuw verblijf niet het geval is, wijl de daar levende dierenwereld den nieuweling nog niet kent, zoodat deze zich tot in het ongeloofelijke kan vermenigvuldigen.
Om een dergelijke vermenigvuldiging tegen te gaan is het noodig vijanden van een dergelijk gedierte in te voeren. Gezworen vijanden nu van de schildluizen zijn de Mariakevertjes, die vooral de San-José-schildluis met woede achtervolgen. Dat weten de Amerikanen, waar laatstgenoemd insect het eerst werd aangebracht, nog niet algemeen, hoewel proeven, met Australische Mariakevertjes genomen, toch al bevredigende uitkomsten hebben opgeleverd.
't Is te hopen dat de maatregelen, door onze regeering te nemen om Nederland voor het binnendringen van dien gevaarlijken vijand te behouden, doeltreffend zullen blijken.
Wijfje, van onder gezien met de lange, dunne zuigslurf.