Bij de Platen.
Fraunhofer ontdekt het spectrum in eene ganzeveer. -
Een belangrijk moment uit de geschiedenis der wetenschappelijke onderzoekingen wordt ons, door de fraaie schilderij van Rud. Wimmer, hier voor oogen gesteld. Het geeft ons aanleiding enkele woorden te wijden aan den man, die als de grondvester der nieuwere gezichtkunde wordt aangemerkt, den uitstekenden Duitschen natuur- en werktuigkundige, Joseph von Fraunhofer, een der sprekendste voorbeelden dat aanleg en ijver alle moeilijkheden te boven komen.
Den 6en Maart 1787 te Straubing geboren, werd hij door zijn vader, een glazenmaker, voor hetzelfde bedrijf bestemd, maar kwam, na den vroegtijdigen dood van zijn ouders, als leerling bij den spiegel-fabrikant en glasslijper Weichselberger te Munchen, een hoogst lastig patroon, in de leer. Daar trof hem het ongeluk dat de woning van zijn meester instortte en hij (de leerjongen) onder het puin bedolven werd. Zwaar gewond werd hij opgenomen maar na zijn herstelling kreeg hij van den Beierschen koning Maximiliaan Jozef, wiens belangstelling voor den wakkeren knaap was gewekt, achttien dukaten. Daarvoor kocht hij een machine om glas te slijpen en hield zich bezig met het vervaardigen van optische glazen en het slijpen van steenen.
luik. - Gezicht op de eerste binnenplaats van het Paleis van Justitie.
Intusschen las hij met ijver alle werken over wis- en gezichtkunde, die hij maar in handen kon krijgen en maakte zich zoodoende bekend met de wetten van de breking der lichtstralen.
In 1806, alzoo op nog niet twintigjarigen leeftijd, werd hij directeur voor het werktuigkundig gedeelte aan het instituut, door Joseph von Utzschneider, Georg von Reichenbach en Joseph Liebherz twee jaar te voren te Munchen gesticht, en bracht drie jaar later met de beide eersten te Benedictbeuern het beroemd optisch instituut tot stand, dat later door Fraunhofer en Utzschneider en nog later door Fraunhofer alleen bestuurd en toen naar Munchen verplaatst werd.
Hier werd hij lid van de academie der wetenschappen en conservator van haar natuurkundig kabinet, en overleed den 7en Juni 1826.
Hij heeft zich vooral verdienstelijk gemaakt door de verbetering der verrekijkers. Eerst vond hij een werktuig uit, om groote kromme oppervlakten te polijsten en begon in 1811 flintglas te maken, dat het Engelsche in deugd overtrof. In 1815 was hij de eerste, die de vaste lijnen van het spectrum nauwkeurig bepaalde en tot het meten der straalbreking of refractie aanwendde.
Een gelukkig toeval bracht hem hiertoe. Terwijl hij, in den wetenschappelijken arbeid verdiept, onwillekeurig de vlag van zijne schrijfpen, een ganzeveer, bekeek, bemerkte hij dat de daardoor vallende lichtstralen eigenaardige verschijnselen van breking vertoonden. Deze op zich zelf onbeduidende waarneming leidde hem tot verder gaande onderzoekingen, waarvan de vrucht was zijn theorie over de spectrums.
Daarenboven heeft hij verscheidene instrumenten uitgevonden of verbeterd, zooals den heliometer, den achromatischen microscoop, den cirkelmicrometer, den paralactischen refractor enz.
Onder de door hem vervaardigde instrumenten bekleedt de reusachtige refractor te Dorpat een eerste plaats. Zijn waarnemingen werden gedeeltelijk in de ‘Denkschriften’ der Munchener academie, deels in Gilberts' ‘Annalen der Physik’ opgenomen.