Gasbronnen. -
Op verscheidene boerenhoeven van Noord-Holland heeft men zich een nieuw soort verlichting weten te verschaffen. Komt men bij den een of anderen boer, hetzij op een dorp, hetzij op verren afstand van de naaste menschelijke woning, dan ziet men tot zijn verbazing in deze landelijke eenzaamheid, 'waar men mijlen in het rond geen gasverlichting zou verwachten, het mooiste gasgloeilicht branden. Een kleine gaskroon van twee of drie lampen in de kamer, een gloeilamp in de keuken, een op de deel, een gaslantaarn voor het huis, ja een gloeilamp in den koestal behooren in Noord Holland volstrekt niet tot de zeldzaamheden.
Vraagt men den eigenaar naar de bron van dat in deze omgeving zoo verrassend licht, dan zal hij u naar den put op zijn werf voeren en den ijzeren gashouder wijzen, die als een omgekeerde ketel met de opening naar beneden in den waterspiegel van den put staat en door middel van kettingen en rollen op en neer kan bewogen worden. De bron van deze landelijke gasverlichting is het zoogenaamde brongas, van welks brandbaarheid en ontplofbaarheid de goede landlieden voor eenige jaren op onaangename wijze kennis kregen.
Dat uit het water van slooten en open, zoogenaamde Norton-putten, waardoor in de behoefte aan water op het platteland voorzien wordt, dikwijls moerasgas opstijgt, was aan de bewoners sinds lang bekend; men hoeft b.v. in den winter op zulke staande slooten maar een gaatje in het ijs te slaan om het daaruit ontsnappende gas na een oogenblik te kunnen aansteken. Door een toeval leerde men ook de groote hoeveelheid gas kennen, die uit het water der open Norton-putten opstijgt. Een paar knapen speelden aan den rand van zulk een put met lucifers; het ontplof bare mengsel van lucht en moerasgas, dat zich boven den waterspiegel in den put gevormd had, werd door een naar beneden gevallen brandende lucifer aangestoken en een der knapen door de uitslaande vlam ernstig gebrand. Daar het brakke, gele, zouthoudende water der Nortonputten hoogstens voor het vee gebruikt wordt, dat er naar het schijnt zonder nadeel van drinkt, verloor het ook na de ontdekking van het gasgehalte niets van zijn waarde. Daarentegen kwam een putmaker uit Purmerend, met name Lankema, op het denbeeld, dezen overvloed van brongas nuttig aan te wenden. Tot dat doel werden in den gemetselden putmond, waarin het opstijgende water zich verzamelt, met kettingen en tegenwichten de bovenbedoelde ketels of gasmeters opgehangen, wier inhoud soms verscheidene kubieke meters bedraagt. In dezen ketel heeft het gas, dat maar langzamerhand in kleine blaasjes uit het water opkomt, dag en nacht tijd zich te verzamelen, en tegen dat het donker wordt, is hij voor drie vierden of soms geheel gevuld en tot gebruik gereed.
poesje likkebaard, naar de schilderij van w. schütze.
Een bron, die per uur van 400 tot 1000 liter water levert, geeft in denzelfden tijd ook van 40 tot 200 liters gas, dat wil zeggen rijkelijk genoeg om een boerenhofstede met vier of vijf vlammen te verlichten en ook de brandstof voor de daarbij ingerichte gaskeuken te leveren.
Daar het moerasgas op zich zelf geen lichtkracht bezit, maar evenals een spiritusbrander maar een zwakke blauwe vlam geeft, bedient men zich voor de verlichting meestal van gloeikousjes, wier fijn weefsel ook door gassen van geringe lichtsterkte nog aan het gloeieu gebracht wordt. Het koken op gas heeft behalve het gemak, de zindelijkheid en de besparing aan brandstof nog dit voordeel, dat de gasbron ook in den zomer, wanneer er weinig licht noodig is, niet ongebruikt blijft liggen. De gasleiding van de bron naar het huis bestaat slechts uit een haan en een daarover getrokken buis of slang van getah pertjah, die de bewegingen van den gasmeter volgt en met haar ander eind aan een dun, naar het huis voerend gasbuisje verbonden is.
In vele gevallen wordt het gas, om zijn lichtsterkte te verbeteren, naar alle regelen der kunst behandeld en door de opneming van lichtsterke zelfstandigheden lichtgevend gemaakt, gelijk dat in gasfabrieken dikwijls gebeurt. Dit geschiedt eenvoudig door het voor het gebruik door een vat te leiden, dat ten deele met kleine stukken calcium-carbide of met petroleum-ether gevuld is.
Door vergrooting van den put laat zich ook de gasvoortbrenging sterk vermeerderen, en daar deze nu niets kost en de aanleg van Norton-putten heel goedkoop is, worden er menigmaal bronnen geboord enkel met het doel om lichtgas te winnen. De bovengenoemde ondernemende man heeft door middel van een gasbron een hoeve van veertien lichten voorzien, terwijl een nieuwe inrichting zelfs bestemd is licht voor zestig lampen te leveren.