Het raadhuis te Paderborn. -
De stad Paderborn, nabij de uitloopers van het Teutoburgerwoud gelegen, heeft als zetel van een bisschop reeds sedert Karel den Groote, en later als rijksvorstendom een lange en veelbewogen geschiedenis achter zich.
In aanmerking genomen haar groote beteekenis in de middeleeuwen, kan zij echter maar op betrekkelijk weinig gedenkstukken uit het verleden wijzen. Alleen op het gebied der kerkelijke bouwkunst kan zij nog eenige merkwaardige monumenten vertoonen, zooals de Dom, de Gau-kerk en de Busdorf-kerk. Overigens bezit zij weinig historische gebouwen, wat moet worden toegeschreven aan de vele branden, die de stad herhaaldelijk geteisterd hebben. Juist daarom verdient het merkwaardige raadhuis, dat gelukkig aan die algemeene vernieling is ontkomen en in den laatsten tijd weer zorgvuldig in den oorspronkelijken stijl is hersteld, de bijzondere aandacht.
Dit fraaie gebouw werd in het begin der zeventiende eeuw, naar de plannen van den bouwmeester Diedrich Schauker, opgetrokken door den meester metselaar Diedrich Zurhoven, die het in 1616 voltooide. Beiden waren kennelijk burgers van Paderborn. De kosten bedroegen, volgens de stadsrekeningen, de som van 5548 thaler.
Het gebouw staat aan de zuidwestzijde van den vierhoek, die de kern van het oude Paderborn, den aanleg uit den Karolingschen tijd vormt, en ligt thans midden in de stad.
De hoofdgevel met de beide voorvleugels ziet naar het westen uit, op den hoofdverkeersweg der stad, de Westernstrasse.
Overeenkomstig den tijd van zijn bouw is het Paderbornsche raadhuis in den stijl opgetrokken van de late renaissance, maar in een heel eigenaardige opvatting, waardoor het in den laatsten tijd de toenemende opmerkzaamheid en belangstelling van zaakkundigen en kunstvrienden getrokken heeft. Den indruk, dien het op den beschouwer maakt, dankt het minder aan kolossale steenmassa's, dan wel aan de sierlijke en harmonische doorvoering van eenvoudige motieven, waardoor bij alle soberheid een opmerkelijken vormenrijkdom wordt verkregen, en verder door de vernuftige aanwending van zuilen.
De goed uitgevoerde versieringen zijn uitsluitend van ornamentalen aard; eigenlijk gezegd beeldwerk komt er niet aan voor. De bouwstof, zandsteen uit het Teutoburgerwoud, is gebleken uitstekend tegen den invloed van het weer bestand te zijn. In zijn geheel beschouwd, heeft het gebouw, wegens de groote breedte bij betrekkelijk geringe hoogte, iets gedrukts vooral aan den hoofdgevel. Maar zijn geheel vrije ligging op een open plein en de omgeving maken dit gebrek weer goed. In elk geval is het Paderbornsche raadhuis een merkwaardig en degelijk bouwwerk uit den tijd der latere renaissance, de belangstelling van den kenner overwaardig.