IV.
Toen wij ons 's morgens naar het schip lieten roeien, troffen wij den kapitein op de brug; hij had een grimmig gezicht en stond te vloeken tegen den eersten stuurman. Met zijn holle stem, die van kwaadheid nog veel holler klonk dan anders, vertelde hij ons, dat 's avonds te voren zijn scheepsvolk aan 't passagieren was geweest. Enkele daarvan waren gedrost en door de politie weer aan boord gebracht, ‘maar twee van die kinkels,’ bulderde hij, ‘heb ik in boeien geslagen en zoo zullen ze blijven liggen en niets zien van de glorieuze opstijging van den Noordpoolballon. Maar als mijnheer Larsen naar de Pool is, dan zal ik ze laten werken en hun schade laten inhalen; ja, werken zullen ze tot ze geen dekplanken meer van een topzeil kunnen onderscheiden, en geld krijgen ze niet, voor den drommel! die krijgen ze niet!’
Hij dacht, dat die kapitein een zonderlinge patriarch was, maar hij was baas op zijn schip en niemand kon hem daar ter verantwoording roepen. Hij volgde ons naar beneden, waar wij afscheid namen van Erik Larsen en dr. Molmer, die nog sukkelachtiger en doover scheen te zijn dan gewoonlijk. Intusschen had de Jupiter stoom gemaakt en 't werd tijd, dat wij weer aan land gingen. Of het een toeval was, ik weet het niet, maar weer werden wij opgewacht door den onvermijdelijken Amerikaan met zijn koetsiersjas en vilten hoed, die onmiddellijk advocaat Börosdale aanklampte. Met ons vijven bleven wij staan kijken naar de afvaart van het schip; het kleine kanon aan den voorsteven donderde een saluutschot, daarna dwarrelden dikke, zwarte rookwolken uit den grijzen schoorsteen, Larsen en zijn reisgenoot wuifden ons met hun zakdoeken toe, en spoedig was de Jupiter uit de haven verdwenen, zijn onbekende bestemming te gemoet.
Toen wij naar ons hotel terugkeerden en voorbij het telegraafkantoor kwamen, wipte de Amerikaan daar eensklaps binnen en den heelen dag zagen wij hem niet meer. Na tafel echter kwam hij weer bij ons en vertelde bedaard, dat hij alles van de expeditie afwist en van die wetenschap had gebruik gemaakt om het nieuws aan zijn blad te seinen. ‘Geen enkele gazet heeft iets van Larsen's plannen vernomen,’ zei hij, zich in de knokkelige handen wrijvend, ‘en de Philadelphia News zal het eerste blad zijn, dat dit heuglijk bericht aan de wereld kenbaar maakt.’
Mr. Mac Ferthy dronk dien avond buitengewoon veel whisky and soda, en in een gemoedelijke bui was hij zoo beleefd ons mee te deelen, dat hij zich wel tot een zekere geheimhouding verplicht achtte en niet alles in zijn gazet zou schrijven wat hij omtrent den Noordpooltocht van Erik Larsen vernomen had.
Het telegram, door Mac Ferthy aan zijn blad gezonden, luidde als volgt:
‘Uit zekere bron vernomen, dat de Noor Erik Larsen uit Upsala beproeven zal per luchtballon de Noordpool te bereiken. Expeditie in het grootste geheim voorbereid, Larsen reeds vertrokken met een scheikundige als reisgezel. Bijzonderheden volgen.’
De meedeeling van Mr. Mac Ferthy aan zijn blad zou, wonderlijk genoeg, niet zonder invloed blijven op het verder verloop van den Noordpooltocht, en daarom is het niet van belang ontbloot in 't kort in herinnering te brengen wat er op het bureau van het Philadelphia News voorviel.
Het telegram werd ontvangen en geopend door een ondergeschikt redacteur, William Smith geheeten. Dat het niet in handen van het hoofd der redactie terecht kwam, had zijn oorzaak; want deze, Samuel Griffith, had van de afwezigheid van zijnen overste gebruik gemaakt om met de Noorderzon te vertrekken, de kas van de Philadelphia News meenemend, die ongeveer een vierduizend dollars bevatte, bestaande in wissels en de kortelings ontvangen abonnements- en advertentie-gelden.
Voor een tweederangs-blaadje gelijk de Philadelphia News was het verlies van vierduizend dollar een heele slag, maar William Smith kon dat eigenlijk weinig schelen; hij zag daarin veeleer een gelegenheid om zich omhoog te werken en zijn schrale positie te verbeteren. Als sluw Amerikaan had hij al aanstonds begrepen, dat de diefstal en de vlucht van Samuel Griffith voor hem een uitstekend middel waren om reclame te maken; de kans was hem nu geboden om zich als hoofdredacteur op te werpen, hij nam de gelegenheid waar, en 's namiddags verscheen de gazet met vette letters het feit vermeldende:
Inbraak in onze bureelen. - Vlucht van den hoofdredacteur.
En daaronder een uitvoerig verhaal van de gebeurtenis, hoe zij zich had toegedragen en welke maatregelen door de politie genomen waren om den voortvluchtige op het spoor te komen.
Toen na afdruk van de gazet het draadbericht van Mac Ferthy inkwam, zat er de jonge redacteur ook geenszins verlegen mee. Hij liet onmiddellijk een extra-nummer gereed maken, dat met nog vetter letters meedeelde:
Geheimzinnige tocht naar de Noordpool. - Erik Larsen en zijn bestuurbare luchtballon.
Vervolgens werd het telegram van den directeur met allerlei bijvoegingen uitgedijd tot meer dan twintigmaal de lengte van het oorspronkelijke; duizenden exemplaren werden naar New-York, Chicago, Boston en andere groote steden gezonden en toen dat gedaan was, ging de jonge Smith bedaard naar huis en wachtte kalm de dingen, die komen zouden, af. Natuurlijk had hij niet verzuimd zijn patroon telegraphisch van den diefstal kennis te geven, maar hij voegde er bij, dat deze zich niet ongerust behoefde te maken en dat de politie den voortvluchtige, die waarschijnlijk trachtte de Canadeesche grens te bereiken, al achterna was.
Mr. Mac Ferthy had intusschen een tweede kabel-telegram verzonden betreffende de Noordpoolreis, en behoorlijk kwam dit in de Philadelphia News te staan, alsmede een portret van Erik Larsen, dat op niemand minder geleek dan op den ontdekkingsreiziger.
Door de groote Amerikaansche bladen was het bericht van haar confrater uit Philadelphia tamelijk koel opgenomen, door sommigen werd het zelfs van een spottende aanmerking voorzien, maar toen het blad van Mac Ferthy een tweede uitvoeriger bericht en een portret van Larsen in de wereld stuurde, begon men er langzamerhand meer aandacht aan te wijden. Een vertegenwoordiger van de New-York Herald had te Upsala naar Erik Larsen nasporingen gedaan en deelde mee, dat deze uit zijn betrekking van het stedelijk laboratorium ontslag gevraagd en gekregen had en daarop plotseling uit die stad was vertrokken. De pers van Zweden en Noorwegen begon zich allengs ook met de zaak te bemoeien, een paar Duitsche gazetten stuurden er een reporter op at, maar wijzer werden ze geen van allen.
Na het afscheid van Larsen hadden wij besloten nog eenige dagen te Bergen door te brengen alvorens de terugreis te ondernemen; vooral Börosdale drong er op aan, dat wij nog wat zouden blijven, te meer daar Mac Ferthy ons geregeld op de hoogte hield van wat er in de reporterswereld omging. Ik had echter spoedig begrepen, dat hij wel iets van Larsen's plannen afwist, maar dat hij het fijne der zaak nog niet had kunnen achterhalen.
‘Ja, ja,’ zoo kwam hij ons op een morgen aan de ontbijttafel verrassen, ‘de groote tijding, die de Philadelphia News het eerst aan de wereld meedeelde, begint indruk te maken. Ik heb geen spijt van mijn Europeesche reis, ze zal mij het verlies van een vierduizend dollars rijkelijk vergoeden.’
‘Een verlies van vierduizend dollars?’ vroegen we als uit één mond, want we waren nog onkundig van wat er te Philadelphia gebeurd was. Mr. Mac Ferthy verhaalde ons toen in alle omstandigheden den diefstal van Samuel Griffith, die juist samenviel met Larsen's Noordpoolreis, ‘en’ zoo besloot hij, ‘'tis te hopen, dat de politie dien schurk nu te pakken heeft anders zit hij goed en wel in Canada.’
Wij spraken nog een poosje over het geval, maar de Amerikaan luisterde slechts verstrooid en scheen ergens over na te denken.
‘Wel, mr. Börosdale!’ riep hij eensklaps tegen den advocaat, ‘die vlucht van mijn redacteur kan voor u een zeer belangwekkende zaak worden uit rechtskundig oogpunt, - en een voordeelig zaakje ook nog,’ voegde hij er bij, zijn sikkebaardje vooruitstekend en onzen vriend met zijn kleine oogjes aanglurend. ‘Wel, mr. Börosdale, mag ik u verzoeken over een uur bij mij te komen, dan zullen wij samen er eens over spreken.’
Weg was hij, en een uur later zaten Mac Ferthy en Börosdale achter een groote flesch whisky op No. 17 van het Fjord-hotel. Wat er tusschen die twee heeren besproken werd, kwam mij eerst later tot volkomen klaarheid, toen de Philadelphia News de gevangenneming meldde van Samuel Griffith, die, tot groot genoegen van Mac Ferthy, nog in het bezit was van al het gestolen geld. Maar onder het bericht stond een lange lofrede op mr. Börosdale, die een der bekwaamste en schranderste juristen van Zweden en Noorwegen werd geheeten, en van wien gezegd werd, dat hij den eigenaar en directeur van de News, thans in Noorwegen vertoevend, de kostbaarste adviezen had verstrekt voor het geval dat Samuel Griffith de Canadeesche grens zou hebben bereikt.
Advocaat Börosdale, zoo heette het verder, die in alle vraagstukken van internationaal recht volkomen thuis is, die in deze moeilijke wetenschap voor geen der beroemdste Europeesche rechtsgeleerden behoeft onder te doen en die de bestaande verdragen tusschen de Vereenigde Staten en Canada even goed op zijn duimpje kent als de Noorsche grondwet, had reeds alle maatregelen genomen, die in het belang van Mr. Mac Ferthy dienstig konden zijn, en het stuk besloot met de ontboezeming, dat het jammer zou wezen als zulk een knap rechtsgeleerde voor de wetenschap verloren ging en dat het voor Zweden en Noorwegen beiden een eeuwige schande was, dat een genie als Börosdale reeds niet lang een leerstoel bekleedde aan een der voornaamste universiteiten.
Dat artikel woei natuurlijk door de goede zorgen van Mac Ferthy naar Zweden en Noorwegen over, waar het in de pers van beide landen heel wat opgang maakte; iedereen vond het treffend, dat de verdiensten van een landsman in het buitenland, in Amerika zelfs, werden erkend en gehuldigd. Eenparig was de lof, die aan Börosdale werd toegezwaaid; zelfs de politieke hartstocht, die zoo licht tusschen Zweden en Noren ontbrandt, zweeg, en met lyrische ontboezemingen wees men op het feit, dat de knappe rechtsgeleerde een Noor van afkomst was, maar in Zweden woonde. Die reclame legde hem geen windeieren; binnen het jaar had Börosdale zijnen leerstoel in de rechtsgeleerdheid en voerde met niet weinig trots den titel van hooggeleerde.
Aan Mac Ferthy had hij zijne verheffing te danken gehad, maar de Amerikaan had hem niet gratis zijn diensten bewezen; tot loon voor zijn moeite had Börosdale, gelijk hij mij later zonder blikken of blozen meedeelde, hem volkomen ingelicht omtrent alles wat Larsen en zijn expeditie betrof; slechts op enkele ondergeschikte punten, zooals de verwisseling der scheepsnamen, moest de Amerikaan geheimhouding beloven.
Mac Ferthy maakte van zijn wetenschap gebruik om het nieuws omtrent Larsen warm te houden; wat de Philadelphia News over den Noordpooltocht schreef, kwam uit de ‘allerbeste bron’ en stokstijf hield het blad zijn beweringen vol tegenover het ongeloovig schouderophalen der groote pers. Door Börosdale van alles goed op de hoogte gebracht, kon de eigenaar der courant ook schrijven, dat de luchtballon in volle zee zou worden opgelaten, en dat de Noordpoolreiziger Larsen, vergezeld van zijn reisgenoot, den bekenden scheikundige dr. Molmer, per stoomschip Flora uit de haven van Bergen was vertrokken. Om het bericht nog geloofwaardiger te maken werd de juiste datum van het vertrek er bij gevoegd.
Mac Ferthy vleide zich reeds met de hoop, dat zijn blad nu een ongehoorden ophef zou veroorzaken, en werkelijk kon hij bestatigen, dat de verkoop van zijn blad enkele duizenden