rende bewoordingen om genade smeekte voor de berouwhebbende bevolking, dat de keizer tot tranen bewogen werd en de afgebeden genade verleende. De toespraak nu, welke deze machtige uitwerking bad, was voor den bisschop opgesteld door zijn hoogbegaafden priester Joannes, die eenmaal om zijn welsprekendheid Chrysostomus, dat is ‘gouden mond’ zou genoemd worden.
Ook deze was zichtbaar door God geroepen om als herder de christelijke kudde te leiden en den bisschopstaf te voeren. Eenmaal reeds was hem die hooge waardigheid aangeboden, maar in zijn diepe nederigheid had hij zich daaraan onttrokken en bewerkt dat zijn vrome vriend Basilius in zijn plaats op den bisschopsstoel verheven werd. Uit de gesprekken bij die gelegenheid tusschen de twee geleerde en heilige mannen gevoerd, ontstond het beroemde boek van Joannes ‘Over het priesterschap.’
Tevergeefs echter poogde de heilige priester de hooge waardigheid te ontgaan, waartoe hij zich in het nederig gevoelen van zich zelven onwaardig rekende, maar waartoe hij door zijn strenge deugd en schitterende gaven van zelf was aangewezen. In het jaar 398 werd hij, onder den aandrang van keizer Theodosius, verheven op den patriarchalen zetel van Constantinopel; en nu hij zich aan die verheffing niet onttrekken kon, besloot hij dan ook al zijn krachten te wijden aan de vervulling van het gewichtig ambt.
Als een goede herder verdreef hij de wolven uit de kudde door de kerk te zuiveren van onwaardige bedienaren, die er in waren geslopen, door te ijveren tegen misbruiken in strijd met de christelijke zeden.
Om zich een denkbeeld te vormen van de ontzaglijk zware taak, waartoe hij zich hier geroepen zag, zou men een grondige studie dienen te maken van de nog half heidensche maatschappij dier dagen met haar zedenbederf, haar dwaalbegrippen, haar buitensporige weelde en genotzucht, die vooral in de keizersstad haar toppunt bereikten. De Kerk zelf werd door vele ketterijen verontrust en onder de goedgezinden gold toch de rechtzinnigheid in de leer nog boven de zuiverheid van zeden: men verketterde elkander wegens de uitlegging van een tekst, maar bekommerde zich weinig om de stipte naleving van de voorschriften des Evangelies.
De nieuwe patriarch nu sloeg aanstonds de handen aan het werk om de leer van Christus tot den regel te maken voor het leven der gansche maatschappij. Hij veroordeelde de overdaad, predikte zonder aanzien van personen tegen den hoogmotd, de weelde en verkwisting en gaf zelf het voorbeeld door de beoefening der christelijke armoede. Hij richtte gasthuizen op voor de zieken en armen; hij zond priesters uit om de ongeloovigen te bekeeren en hield streng de hand aan de kerkelijke tucht.
Maar die echt apostolische ijver berokkende hem natuurlijk vele vijanden en daaronder was de machtigste van allen de zedelooze keizerin Eudoxia, die zich door zijn strenge predikaties rechtstreeks veroordeeld zag. Men wilde zelfs dat hij haar openlijk op den kansel als de trotsche Jesabel zou hebben aangeduid. Zij spande met de hovelingen en onwaardige geestelijken, die door de terechtwijzingen van den patriarch geërgerd waren, samen om hem ten val te brengen. En zij wist van den toegevenden, zwakken keizer een bevelschrift te verkrijgen om Joannes uit Constantinopel te verbannen naar Bithynië.
In den nacht na zijn vertrek ontstond er een aardbeving, die het keizerlijk paleis dreigde te verwoesten. Het volk beschouwde dit als een straf des hemels voor den hoon, zijn heiligen aartsbisschop aangedaan en eischte dat hij zou teruggeroepen worden. Eudoxia zelf, door de ramp verschrikt, smeekte den keizer het banvonnis in te trekken. Chrysostomus keerde in zijn hoofdkerk terug, begroet door de toejuichingen van het volk, dat hem als zijn beminden vader, zijn beschermer tegen de willekeur en het geweld der grooten vereerde.
Doch nauwelijks had hij het bestuur der kerk, waarvan men hem gewelddadig ontzet had, weer in handen genomen, of hij kreeg weer met dezelfde moeilijkheden en tegenwerking te kampen. De grooten en hovelingen konden het hem niet vergeven, dat hij onverschrokken hun ondeugden en buitensporigheden veroordeelde en tegenover hun dartele weelde, hun uitgelaten overdaad en niets ontziende genotzucht de strenge zedeleer van het Evangelie predikte in een taal, die de hoorders met machtig geweld in de ziel greep.
Omstreeks acht maanden na zijn terugkeer werd er op het plein tusschen de hoofdkerk en het paleis van den senaat een zilveren standbeeld der keizerin onthuld, en dat met leesten en plechtigheden, die aan de afgoderij van het oude heidendom herinnerden en door hun luidruchtigheid de godsdienstoefeningen in de Sophia-kerk stoorden.
De patriarch mocht die schandelijkheden niet dulden en moedig verhief hij daartegen zijn bisschoppelijk woord. Nu kende de woede der keizerin geen grenzen en zwoer zij, zich te wreken. Het tafereel, op de gravure in ons nummer voorgesteld, geeft de verhouding tusschen den Christen prediker en de goddelooze vorstin met aangrijpende juistheid weer: op den kansel de ingedoken, verstorven, ascetische gestalte van den man Gods, met al den gloed van zijn welsprekendheid de wet des Heeren verkondigend; tegenover hem op de keizerlijke tribune de trotsche vorstin, die hem met een spottend lachje aanhoort, in haar hart al besloten den heiligen mond, die haar durfde veroordeelen, voorgoed tot zwijgen te brengen.
Opnieuw werd Joannes verbannen, ditmaal naar Cucuse. Van hier sleepte men den uitgeputten grijsaard naar Pithius in Colchis, maar onderweg bezweek hij tengevolge der folteringen bij Comona, in het jaar 407.
Keizer Theodosius II liet in 438 zijn gebeente naar Constantinopel overbrengen en in de kerk der H. Apostelen plechtig begraven. Thans rusten zij in de St.-Pieterskerk te Rome, onder het altaar aan den heilige gewijd.
Nog heden geldt de H. Johannes Chrysostomus voor een der belangrijkste kanselredenaars der christelijke oudheid. Er zijn ongeveer een duizendtal zijner redevoeringen bewaard gebleven, deels uitleggingen der H. Schrift, deels predikatiën over bijbelsche onderwerpen of onderrichtingen betreffende bijzondere punten van het christelijk geloof of het godsdienstig leven, deels gelegenheidspredikaties.