waarnemingsvlieger.
Voor photographische opnemingen is de celvorm het meest geschikt, daar men de camera gemakkelijk aan de celstellage kan aanbrengen, zoodat ze niet onderaan hoeft te hangen. De slijgkracht van zulk een celvlieger, die gemiddeld 25 voet in het vierkant meet, is buitengewoon.
De waarnemingsvlieger (zie de afbeelding) wordt op verschillende manieren vervaardigd. In den laatsten tijd hecht men er hoofdzakelijk vooral gewicht aan, de zijwanden zoo groot mogelijk te maken, daar zij de stijgkracht vermeerderen en het omslaan van den vlieger verhinderen. Zij veranderen hem in een oogenblik in een valscherm, zoodra hij losgelaten en zonder leiding aan den wind prijsgegeven wordt. De waarnemer in de daaronder hangende mand is in staat, het stijgen of vallen nauwkeurig vast te stellen. Doordat hij aan het koord trekt, dat den vlieger voorwaarts brengt, beweegt hij zich zelf voorwaarts en brengt daardoor den vlieger in een meer horizontale positie. Dientengevolge wordt het hem mogelijk, den wind te ontmoeten en zoo langzaam te dalen. Wil de waarnemer opstijgen, dan trekt hij zijn gondel tegen den bodem van de doos en geeft daardoor den wind gelegenheid, den vlieger sneller in de hoogte te voeren. Gaat dan toch de vlieger niet hoog, dan ligt dat meestal aan den wind. Menigmaal is de rukwind zoo sterk, dat zelfs groote vliegers geheel omgekeerd worden en dan dadelijk weer in hun evenwicht terugkeeren. Zulke stormen zijn natuurlijk van beneden, waar slechts een lichte bries waait, niet waar te nemen, maar des te onaangenamer en gevaarlijker, en de luchtschipper doet er goed aan, voorzichtig op te stijgen en zich op de luchtkaarten te oriënteeren. Toch mislukt ondanks een voorbereiding van verscheiden dagen en het nemen van alle voorzorgsmaatregelen, het opstijgen dikwijls genoeg. Wel kent men de meest verschillende soorten van vliegers, wel heeft men hun uitzetting, hun gewicht op den vierkanten voet en de beste methode om ze te besturen bij wisselende winden geprobeerd, maar er blijft nog veel te doen, voordat alle moeilijkheden overwonnen zijn.
Bij den op onze gravure voorgestelden waarnemingsvlieger vormt het middelste verticale vlak de kiel of ruggegraat. De vlieger heeft bij het opstijgen de neiging, een horizontale positie in te nemen, zoodra zich het koord van de klos, waarom het gewonden is, afwikkelt. Zoo lang de waarnemer in de mand naar verkiezing door het optrekken van de mand de boven- en benedenwanden van den vlieger met zijn gewicht bezwaren kan, is het hem ook mogelijk, het opstijgen en dalen van den vlieger te regelen. Als hij dus, zooals boven reeds gezegd is, de mand naar voren beweegt, neemt de vlieger een horizentalen stand in en daalt. De gebogen vlakken vermeerderen niet alleen de stijgkracht, maar veranderen den vlieger, in geval het richtsnoer losscheurt, onmiddellijk in een volslagen valscherm. Dit is door een proefneming bij zwaren druk op den vlieger geprobeerd.
telegrapheeren met behulp van vliegers.
eddy's photographische luchtcamera.
Wij wenden ons nu tot de tweede gravure, die een telegraaftoestel voorstelt, met drie vliegers verbonden. Twee dezer zijn zes, de andere is zeven voet lang, en aan een draad bevestigd, die zich van een op den grond vastgemaakt windas afwikkelt. Om de vliegers in de duisternis kenbaar te maken, zijn zij met seinlantarens voorzien. De dunne electrische draad, aan welks einde een dieploodlantaarn bevestigd is, wikkelt zich van een spoel af, die hoog boven den kabel van den vlieger gehouden wordt. De draden worden zoo lang opgerold, tot de lantaarn den geleidraad naar den een of anderen telegraafdraad, een huis of een boom leidt, zoodat aan beide einden van den draad een telephoon kan worden aangebracht. Op deze wijze worden verstaanbare gesprekken op verre afstanden gevoerd, zonder dat voor het telephoneeren een batterij noodig is. De zwakke stroomen der magneten aan beide telephonen worden door den invloed der aarde en de stroomen in de atmosfeer zoodanig versterkt, dat elk geluid hoorbaar is.
De toestel kan in sommige omstandigheden, in oorlogstijd bij voorbeeld bij een beleg, van groote beteekenis zijn, als het er op aankomt, een telephonische verbinding met de belegerden te verkrijgen.
Onze derde gravure geeft een toepassing te zien, waardoor men met behulp van een luchtcamera in staat is, van den vlieger uit te photographeeren. Een driezijdig toestel, die de camera draagt, is aan den hoofddraad van den vlieger zoodanig bevestigd, dat men een tamelijk horizontaal uitzicht verkrijgt. Als de camera niet hooger moet stijgen, trekt men aan een afzonderlijken draad, die naar den vlieger geleidt, de klep van de camera wordt gesloten en op hetzelfde oogenblik valt een metalen bal, die aan een zes voet lang koord hangt, naar beneden. Het koord, waaraan de toestel met de camera hangt, wordt behoorlijk versterkt, cm het breken daarvan onmogelijk te maken, wat anders bij het snel heen en weer glijden der camera waarschijnlijk zou zijn.
Tot meerdere zekerheid is dit niet enkel door het koord, dat naar de windas leidt, maar ook met dat van den vlieger bevestigd. Evenwel zijn ook bij deze toepassing van den vlieger tot het photographeeren in de lucht de gevaren voor den toestel menigvuldig, en het gelukken van het beeld is niet altijd te voren verzekerd.