Mgr. Tarnassi.
mgr. francesco tarnassi, apostolisch internuntius.
Met groote belangstelling en ingenomenheid zullen onze lezers ongetwijfeld de vereerde beeltenis begroeten, die de eerste bladzijde van dit nummer siert. Als apostolisch internuntius bij het Nederlandsche hof is Mgr. Tarnassi toch de rechtstreeksche vertegenwoordiger van den H. Stoel in Nederland. En de wijze, waarop hij sinds den 20n December 1896, toen hij zijn geloofsbrieven bij dit Hof aanbood, zijn gewichtig ambt heeft vervuld, geeft hem aanspraak op de eerbiedige waardeering en innige dankbaarheid van het katholieke Nederland.
Bij na dagelijks vernemen wij bewijzen van zijn voortvarenden ijver en onvermoeide werkzaamheid. Nu eens melden de bladen dat Zijne Excellentie deze, dan weer dat hij gene katholieke instelling met een bezoek heeft vereerd, dat hij hier een plechtigheid met zijn tegenwoordigheid opgeluisterd of elders zijn machtigen steun tot een grootsche onderneming geleend heeft. Mgr. Tarnassi verschijnt overal waar katholieke belangen te behartigen vallen. Zijn belangstelling en toewijding ontziet moeite noch inspanning. En de beminnelijke welwillendheid, die heel zijn optreden kenmerkt, de gulheid, waarmee hij zich voor ieder toegankelijk toont, heeft hem gedurende het groote jaar, dat hij in Nederland vertoeft, de harten veroverd van al degenen, die het voorrecht hadden met hem in aanraking te komen of hem althans van nabij te mogen gadeslaan.
De velen, die zijn persoon eerst zullen leeren kennen uit het portret, dat de Illustratie hun in dit nummer mag aanbieden, zullen onmiddellijk den indruk krijgen dat Mgr. Tarnassi een man is in de volle kracht des levens, een kloeke, waardige figuur, met een fijngeteekend, schrander hoofd, een innemend gelaat, sprekende, beweeglijke trekken en een geestigen, vriendelijken blik. Geeft aldus zijne uiterlijke verschijning reeds een hoogen dunk van zijn belangwekkende persoonlijkheid, ook van Mgr. Tarnassi geldt het veelzeggende woord des dichters: ‘het zichtbre deel is 't minst van hem.’
Om zich een denkbeeld te maken van de zeldzame gaven, hooge bekwaamheden en groote verdiensten, vereenigd in den betrekkelijk nog jeugdigen prelaat, die thans te 's-Gravenhage Z.H. Leo XIII vertegenwoordigt, is het noodig een blik te werpen op de schitterende loopbaan, die hij achter zich heeft.
Den 31n December 1848 te Rome uit een aanzienlijke, godsdienstige familie geboren, genoot Francesco Tarnassi zijn opvoeding en opleiding tot het heilig priesterschap aan het Romeinsche seminarie S. Apollinare, waar hij zich door bijzondere geestesgaven, buitengewonen ijver en oprechte godsvrucht onderscheidde. Na den 24n September 1871 zijn eerste heilige mis te hebben opgedragen, zette de jonge, hoog begaafde priester zijn veelbelovende studiën voort en behaalde met den hoogsten lol achtereenvolgens de graden van doctor in de wijsbegeerte en godgeleerdheid en van meester in de beide rechten.
Als een bewijs hoezeer hij vooral in de rechtsgeleerdheid uitmuntte, kan dienen dat hij reeds in 1875 werd beroepen tot den leerstoel voor het canoniek recht aan het collegium der Propaganda, dien hij tot het jaar 1880 met luister bekleedde, zoodat hij aan die hoogeschool gelijktijdig werkzaam was met den tegenwoordigen kardinaal Satolli en den vorigen internuntius Mgr. Lorenzelli, die er onderscheidenlijk de leerstellige godgeleerdheid en de wijsbegeerte onderwezen.
Dat hij zich intusschen ook als godgeleerde in een welverdienden roep mocht verheugen kan hieruit blijken dat hij ter gelegenheid van het jubilé van Pius IX in 1876 werd uitgekozen om in het openbaar in tegenwoordigheid en ter eere van den grooten Paus een godgeleerde stelling te verdedigen, - eene taak, die alleen aan de meest uitblinkende theologen wordt opgedragen en waarvan de jeugdige doctor zich met schitterenden uitslag kweet.
Aan de pauselijke universiteit der Propaganda verwierf Mgr. Tarnassi zich een grooten naam door zijn voortreffelijken cursus in het kerkelijk recht, waarvan nog heden zijn oud-leerlingen te Rome met den hoogsten lot gewagen. De faam van zijn geleerdheid drong tot het buitenland door, zoodat Mgr. d'Hulst, de vermaarde rector van het katholiek Instituut te Parijs, hem daar den leerstoel in het canoniek recht aanbood, tot dusver ingenomen door Mgr. Gasparri.
Aan die groote bekwaamheid in de rechtsgeleerdheid is het ongetwijfeld toe te schrijven, dat Z.H. Leo XIII den ijverigen doctor reeds in 1880 voor den werkkring der diplomatie bestemde. Maar alvorens hij die nieuwe loopbaan aanvaardde, zou hij zich nog twee jaren als leeraar in de kerkelijke geschiedenis aan het Romeinsche seminarie verdienstelijk maken.
Den 11n Januari 1880 begaf hij zich, ingevolge de vereerende pauselijke opdracht, als auditeur der nuntiatuur naar Munchen. Het was in de moeilijke dagen der eerste onderhandelingen tusschen Rome en Berlijn omtrent de opheffing van den Culturkampf, en de nuntiatuur te Munchen, de eenige, welke Duitschland bezit, vormde toen als den voorpost der pauselijke diplomatie. Geen dankbaarder veld kon dus voor den ijver en de werkkracht van den nieuwen diplomaat geopend worden. Met hart en ziel legde hij zich op dien moeilijken werkkring toe, bestudeerde grondig den verwikkelden toestand en leerde de Duitsche taal, die hij met gemak en sierlijkheid spreekt. Geen wonder dan ook dat hij aan de nuntiatuur de rechte man op de rechte plaats bleek en al spoedig met belangrijke diplomatieke zendingen naar Straatsburg, Paderborn, Trier en Osnabrück werd belast. Leo XIII beloonde zijn ijver door hem in Juli 1882 tot auditeur der nuntiatuur te Weenen te benoemen.