Kerstmis.
(Bij de platen.)
Het is weer gekomen, het oude en altijd nieuwe Christenfeest, dat ons in den geest naar de kribbe van Bethlehem roept, de bakermat van heel de christelijke maatschappij. Daar herdenken wij wat het Kindje, in den blijden Kerstnacht met Engelenzangen begroet, aan de wereld heeft gebracht; wij bewonderen de eindelooze liefde des Eeuwigen Vaders, die zijn welbeminden Zoon naar de zondige wereld afzond om haar den weg ter zaligheid te leeren en voor haar schulden aan de goddelijke gerechtigheid te voldoen. Wij buigen in ootmoed het hoofd bij de gedachte hoe weinig wij tot dusver aan die liefde hebben beantwoord en stamelen de vurige bede, dat wij thans ten minste mogen aanvangen, ons die liefde waardig te maken, opdat wij deelachtig mogen worden aan den zoeten hemelvrede, door de Engelen in den Kerstnacht beloofd aan alle menschen van goeden wil.
Ten einde de verbeelding der geloovigen te hulp te komen en het hun gemakkelijker te maken, zich in den geest aan de kribbe van Bethlehem te verplaatsen, maakt men meer en meer in onze kerken gebruik van plastische voorstellingen, die ons levendig het treffend tooneel in den stal van Bethlehem voor den geest brengen. Bijna overal ziet men tegenwoordig, tijdens de Kerstdagen en tot het feest van Driekoningen, in onze kerken en kapellen Kerstkribben aangebracht, waarover Maria en Jozef zich eerbiedig en liefdevol neerbuigen in aanbidding voor het goddelijk Kind. De herders, die hun schaapjes verlieten om het Kind, in doeken gewonden, te gaan bezoeken in zijn schamel verblijf, de drie Wijzen, uit het verre Morgenland gekomen om den nieuwgeboren Koning der Joden, hun door een hemelsche ster aangekondigd, hun hulde te brengen; de os en de ezel, die met hun adem het goddelijk Wicht verwarmden, - al die figuren worden zorgvuldig in en rond het stalletje gegroepeerd. Grooten en kleinen worden getrokken door die soms naïeve, maar treffende voorstellingen en voelen er zich door opgewekt, om hun hart te verheffen tot den Verlosser, te Bethlehem tot ons aller heil geboren.
Van de oudste tijden heeft de Kerk, tot stichting der geloovigen, de voorstelling van Christus' geboorte door beeld- of schilderwerk aangemoedigd, en talloos zijn de meesterwerken der christelijke kunst, die deze heilrijke gebeurtenis tot onderwerp hebben.
In ons nummer geven wij een dergelijk tafereel weer van den Venetiaanschen meester Giovanni Battista Tiepolo, die van 1693 tot 1769 leefde en vermaard is als de laatste vertegenwoordiger der groote fresco- of wandschilderkunst. Hij wordt geroemd om zijn meesterlijke techniek, zijn schitterende lichteffecten en zijn rijke compositie, en die hoedanigheden vinden wij ook terug op de schilderij, waarnaar onze gravure is vervaardigd.
Maar het meest treft ons toch de uitdrukking der verschillende figuren: de hooge stralende blijdschap op het gelaat der Moedermaagd, de minzame lieftalligheid van het goddelijk Kind, de vaderlijke zorg van zijn heiligen Voedstervader, den vromen eerbied der neergeknielde drie koningen, die hun kronen en schatten neerleggen aan de voeten van het arme Kind, waarin zij den langverwachten, nieuwgeboren Koning begroeten.
Een dergelijk, echt christelijk tafereel is wel geschikt om ons terug te voeren naar den heiligen nacht, dien wij gedenken met Kerstmis, als in de plechtige nachtelijke stilte de klokken ons tempelwaarts roepen, om daar rondom het van licht stralende altaar de geboorte des Verlossers te vieren.
kerstmarkt te neurenberg, naar de schilderij van wilhelm ritter.
O, diep treffend is dat vroom gebruik der nachtmis, gelijk wij dat kennen in onze steden en dorpen, waar ondanks sneeuw en kou en duisternis de geloovigen in breede scharen naar de kerken stroomen; in de gestichten en kloosters, waar in den stillen nacht de zangen der kloosterlingen weergalmen.
Aangrijpend heeft de Fransche meester Chartran ons zulk een nachtofficie geschilderd. In het koor der kloosterkerk zijn de monniken vergaderd om de vroegmetten te zingen. Strenge ernst, volkomen afgestorvenheid van de wereld leest men op die vermagerde, mannelijke gezichten, als van een hemelschen weerglans ver-