Een merkwaardige boom.
Onder de boomen in Nederland, die onze aandacht en bewondering verdienen, mag voorzeker melding worden gemaakt van ‘de Oude Linde’ te Oisterwijk in Noord-Brabant, staande op den zoogenaamden Lindenberg dezer plaats.
de oude linde te oisterwijk.
In een kroniek, geschreven in het jaar 1609, wordt zij vermeld als ‘eenen schoonen Lindeboom, staande achter eene Capel van Onse Lieve Vrouw van Mirakel, genoemt Onse Lieve Vrouw van De Lindt-eijndt, weesende dese boom uitgebreid in de Ronden van veertien Roeden, onder vaeren en ondersteunt met drie Rondeelen van Stellagiën en beneden met Sitbanken - daar men markt onder houdt.’
Het is derhalve niet onwaarschijnlijk, dat deze boom is geplant in de 12e of het begin der 13e eeuw, toen Oisterwijk reeds een aanzienlijke plaats was, die ten jare 1230 door den Hertog van Brabant met dezelfde vrijheden werd begiftigd ‘als die van den Bosch’ behalve de vrije vaart op den Rijn.
Nog ten tijde der Belgische revolutie strekten zich de takken der Oude Linde over den geheelen Lindenberg uit, terwijl drie volwassen mannen zijn stam nauwelijks konden omvademen.
Deze was echter door hoogen ouderdom inwendig geheel vermolmd, hetgeen een vroeger gemeentebestuur dezer plaats op den zonderlingen inval heeft gebracht, boven op dien stam een sparreboom te plaatsen, die, verwonderlijk genoeg, een aanmerkelijke grootte heeft kunnen bereiken, doch zooals te voorzien was, ten laatste met ‘de Oude Linde’ ten ondergang neigde.
Toen echter dat oogenblik scheen te zijn gekomen, waarop deze boom van Oisterwijk zou moeten scheiden, bleek op eenmaal dat zijn oude, op zware boomstammen gelijkende, doch gedeeltelijk vermolmde takken, door den hollen stam heen wortelen in de aarde hadden geschoten, die te zamen een nieuwen stam vormden!
Na deze ontdekking liet het toenmalig gemeentebestuur van Oisterwijk de oude, versleten schors verwijderen en om den verjongden - nu uit een bundel luchtwortelen bestaanden stam een ijzeren hek plaatsen, terwijl het de oude, bouwvallige takken opnieuw liet ondersteunen.
Deze hadden inmiddels ook een verjongingskuur ondernomen en inwendig geheet nieuwe, uit wortelen bestaande takken gevormd, die thans alléén nog slechts sporen vertoonen van de oude vergane takken, waaruit zij zijn voortgekomen.
Zóó staat dan nu de ‘Oude Linde’ van Oisterwijk na wellicht 700 jaren lang getuige te zijn geweest van den afwisselenden bloei en van het diepe verval dezer schoone plaats, als een jonge - zij het ook onsierlijke en verwilderde, doch buitengewoon welig groeiende boom gereed om opnieuw zijn voormalig gebied in bezit te nemen en den ‘Lindenberg’ als weleer te overschaduwen, doch helaas! zooals de hiernevensstaande afbeelding doet zien, wordt hem dat gebied betwist door jonge lindeboomen, die er omheen zijn geplaatst, die hem onderdrukken en van drie zijden beknellen.
Eenige jaren geleden werd te Hildesheim in Hannover een congres bijeengeroepen van de beroemdste tuinbouwkundigen in het Duitsche Rijk, om te beraadslagen op welke wijze een 1000jarige achter de Domkerk aldaar groeiende rozenstruik, die scheen te zullen sterven, in 't leven zou zijn te behouden.
Schier niemand ontbrak op het appèl, en het gevolg van de door gezamenlijk overleg genomen maatregelen is geweest, dat de oude wortelen nieuwe scheuten hebben voortgebracht en dat die eerwaardige antiquiteit voor ondergang bewaard is gebleven.
In Oisterwijk heeft het tegenovergestelde plaats. De ‘Oude Linde’ aldaar, die evenals de Hildesheimer rozenstruik in gewijde aarde is geworteld, die in oude tijden als een heilige boom werd vereerd en die wonderdadig uit zijn versleten omhulsel is te voorschijn gekomen als een, die verjongd uit het graf is verrezen, schijnt nu veroordeeld te zijn tot een kwijnend leven en tot ontsiering van den Lindenberg - misschien wel om voorgoed daarvan te verdwijnen!
Voor deze vrees bestaat wel eenige grond als men bedenkt, dat de thans meer dan 100-jarige eik, door onze voorvaderen in den patriottentijd onder groot eerbetoon geplant en dien men hieronder afgebeeld ziet, staande vóór het tegenwoordige raadhuis van Oisterwijk, dat die eikenboom, zeggen wij, ook éénmaal ter dood veroordeeld is geweest!
Tot eer van Oisterwijks ingezetenen vermelden wij echter, dat, toen hij in het publiek werd geveild om te worden omgehakt, niemand een bod heeft willen doen, aan welke gelukkige omstandigheid die fraaie boom zijn behoud heeft te danken.
Wij willen daarom de hoop niet opgeven dat ‘ONZE OUDE LINDE’, die in letterlijken zoowel als in figuurlijken zin voor zoo menig heet vuur heeft gestaan, ook ditmaal aan de gevaren, die hem bedreigen, zal ontsnappen, dat hem ten laatste de eerbied zal worden betoond, waarop hij krachtens zijn hoogen leeftijd aanspraak heeft, dat hij zal worden bevrijd van de boeien, waarin hij is geslagen, en dat hem - terwijl het daarvoor de hoogste tijd is -in overleg met bekwame deskundigen een fraaie, aan de draagkracht van zijn nieuwen stam passende vorm zal worden gegeven.
Het schoone voorbeeld, door Hildesheim gegeven, moge hier navolging vinden, dan zal de ‘Oude Linde’ van Oisterwijk opnieuw een sieraad en tevens een groote merkwaardigheid dezer plaats worden en kunnen aan zijn tegenwoordigen, zeer respectabelen leeftijd nog vele eeuwen worden toegevoegd. Zoo geschiede het!
F.A. HOLLEMAN.
Oisterwijk,
November 1897.
de vrijheidsboom te oisterwijk.