De Siberische spoorweg.
Het reeds omstreeks 1860 in Rusland geopperde plan om de ontzaglijke gebieden van Siberië met Europeesch Rusland te verbinden door een spoorweg, die het heele land tot aan den Stillen Oceaan doorsnijdt, behoort tot de grootste ondernemingen, die de moderne ingenieurskunst op touw heeft gezet.
Bij besluit van keizer Alexander III van Maart 1891 werd het reuzenwerk bevolen en de uitvoering geregeld; en nadat in Mei daarop door den toenmaligen troonopvolger te Wladiwostok, het eindpunt der baan aan den Stillen Oceaan, de eerste spade in den grond gestoken was, werd het nog in 't zelfde jaar begonnen.
Aanvankelijk had men gerekend op dertig jaren voor den aanleg; maar tegenwoordig schiet het werk zoo goed op, dat men het nog in deze eeuw hoopt klaar te krijgen. Die verkorting van den tijd is voornamelijk verkregen doordat men de baan op verschillende punten te gelijk onder handen nam.
De politieke beteekenis van de nieuwe spoorlijn ligt voor de hand. Zij zal het de Russische regeering mogelijk maken, niet alleen over land een vloot in de Oost-Aziatische wateren te proviandeeren, maar ook landingstroepen in het noorden en noordoosten van Azië samen te trekken, in een menigte en met een snelheid als waartoe geen enkele andere mogendheid in staat zou zijn.
Behalve een politieke heeft de Siberische spoorweg ook een maatschappelijke beteekenis en deze staat bij de eerste volstrekt niet achter. Deze spoorbaan toch zal den Oeral met den Stillen Oceaan verbinden, dat wil zeggen den Wolga met het Siberische waternet en daardoor met de Noordelijke IJszee, maar ook met den Stillen Oceaan, wat voor den handel van nog niet te berekenen belang zal wezen.
Aziatisch Rusland wordt op het oogenblik door Amerika en Engeland van talrijke nijverheidsvoortbrengselen voorzien, die zij over water daarheen voeren; vandaar dat in de havenstad Wladiwostok jaarlijks voor zeven of acht millioen aan waren wordt aangevoerd. De waren, die in Rusland voor Siberië worden ingekoeht, stijgen 200 ten honderd in prijs vóór zij op haar bestemming zijn aangekomen, dat wil zeggen, zij kosten in Siberië driemaal zooveel als op de plaats van inkoop. Nu heeft men wel beproefd, door in Wladiwostok hooge invoerrechten te heffen, de Siberische koopers tot het koopen van Russische artikelen te dwingen, maar heeft daardoor den afzet er van niet bijzonder kunnen vermeerderen.
Dat zal heel anders worden, als eenmaal de Siberische spoorweg in gebruik is genomen; daardoor zal voor Europeesch Rusland een nieuw afzetgebied geopend worden, waardoor de Russisch-Siberische handel, die nu maar 50 milioen roebel per jaar bedraagt, allicht verdriedubbeld kan worden.
Daarbij zal dan nog komen de uitbreiding van het handelsverkeer tusschen Rusland en China; op het oogenblik betrekt China van Rusland slechts voor ongeveer drie millioen roebel 's jaars aan waren, terwijl Rusland aan de Siberische grenzen voor een waarde van vijftien millioen roebel aan Chineesche goederen per jaar invoert.
De Europeesche staten, inzonderheid Engeland en Duitschland, alsmede de Vereenigde Staten zullen na de opening der Siberische baan de mededinging van Rusland, dat van alle landen alleen aan China grenst, bijzonder gevoelig ondervinden; en bovendien zullen Siberiës rijke bodemschatten en voortbrengselen in veel grooter omvang dan tot dusver hun weg naar Europa vinden.
Met de verkeersmiddelen van Siberië is het thans nog treurig gesteld. Slechts één groote telegraaflijn doorklieft het heele land en verbindt St.-Petersburg met Kiachta aan den Amoer alsmede met Peking. Het beste middel van vervoer wordt gevormd door de rivieren: de Ob met den Irtisj, de Jenisseï en de Lena, tot het stroomgebied der Noordelijke IJszee behoorend; zij zijn alle in den zomer vrij van ijs en tot ver in het binnenland met schepen bevaarbaar. De Ob en Irtisj dragen stoomschepen, evenzoo de Amoer van de monding af tot Oeft-Strelka; zelfs zou hij van de monding af tot Tsjita aan den voet van het Jablonoigebergte, dat is over een lengte van 4000 kilometers, met stoomschepen bevaren kunnen worden, wanneer er maar vrachtgoederen voorhanden waren.
De Oeral-spoorweg is wel van Tjemen over Omsk naar Semipalatinsk doorgetrokken, maar het hoofdverkeer beweegt zich altijd nog op de groote Siberische heerbaan, die van St.-Petersburg over Kazan, Jekatherinenburg, Tobolsk, Tomsk, Irkoetsk, Kiachta naar Peking loopt. De reistijd is hier uitsluitend de winter: bij gebrek aan sneeuw en ijs is het heele verkeer gestremd. Hierin zal de Siberische spoorbaan verandering brengen. In elk geval zal door den aanleg dezer reusachtige lijn eindelijk een land ontsloten worden, dat een oppervlakte beslaat van 12.526.928 vierkante kilometer en welks rijke hulpbronnen nog niet eens voldoende bekend, laat staan geopend zijn.
De Siberische spoorweg zal een totale lengte bereiken van over de 7600 kilometer; de kosten van aanleg worden op 350 millioen roebel geraamd. Hij vormt de voortzetting der staatsbaan Samara-Oefa Slatoust-Tsjeljabinsk, die nog binnen Europeesch Rusland valt. Van Tsjeljabinsk loopt de nieuwe lijn bij Omsk over den Irtisj en bij Kriwosjtsjekof over den Ob naar Irkoetsk. Van daar gaat de baan langs het Baïkal-meer, raakt Tsjita, volgt dan de rivier Sjilka, daarop den Amoer, die de Chineesch-Siberische grens vormt, tot Chaborofka om eindelijk, voorbij Nikolskaja, te Wladiwostok haar eindstation te bereiken.
Van deze totale lengte waren op het eind van 1894 1600 kilometer, dus iets meer dan het vijfde deel van het geheel, klaar; een deel dezer baan is reeds voor het treinenverkeer in gebruik genomen. In Russische regeeringskringen is onlangs het denkbeeld geopperd, de Siberische spoorlijn ook met Turkestan in verbinding te brengen.