Bij de Platen.
De kloosters van St. Scholastica en St. Benedictus te Subiaco. -
Deze twee kloosters zijn zeker de eerbiedwaardigste en oudste van de heele christelijke wereld, daar zij de overblijfselen zijn van de twaalf kloosterstichtingen, door den H. Benedictus, den vader van het Westersche kloosterleven, in de omstreken van Subiaco in het leven geroepen.
Subiaco is een overoud Italiaansch stadje, schilderachtig in de Sabijnsche bergen gelegen nabij het bekende Tivoli, beroemd om zijn betooverende watervallen, ongeveer zestig kilometers van Rome.
Toen de H. Benedictus, die in het jaar 480 te Nursia in Spoleto geboren was, op zestienjarigen leeftijd Rome ontvluchtte om zich aan den verleidelijken kring van zijn losbandige studiemakkers te onttrekken, zocht hij hier de eenzaamheid om zich ongestoord aan de heiliging zijner ziel te kunnen wijden.
In een afgelegen grot verborgen, bracht de jonge kluizenaar, ver van het gewoel der wereldstad, zijn dagen en nachten in gebed en overweging door en smaakte er een zoeten vrede, alleen gestoord door de herinneringen aan wereldsche tooneelen, die hij te Rome aanschouwd had, en die de helsche verleider hem in al hun verlokkenden gloed voor de oogen tooverde. Om den prikkel der booze begeerten in zijn lichaam te onderdrukken wentelde hij zich eenmaal door de dorenstruiken tot de pijn alle ander gevoel bij hem had verdoofd.
Toen in 1223 de H. Franciscus van Assisi de stad Subiaco bezocht, knielde hij eerbiedig neer voor de dorenstruiken, eenmaal door den strijd en de overwinning van den kluizenaar bebloed, en plantte er in plaats van doornen rozen, die nog heden bloeien.
Ofschoon de H. Benedictus de eenzaamheid gezocht had, kon zijn verstorven leven in de wildernis toch op den duur niet verborgen blijven. Allengs sloten zich anderen bij hem aan, die onder zijn leiding het kluizenaarsleven wilden leiden, en ten slotte werd de toevloed dergenen, die zijn verstervingen en gebeden wenschten te deelen, zoo groot, dat hij zich genoopt zag, achtereenvolgens niet minder dan twaalf kloosters op te richten, waar die vrome boetelingen onder zijn regel leefden.
Van al die kloosters zijn er thans nog twee over, die op onze gravure zijn afgebeeld. Het grootste draagt thans den naam der H. Scholastica, de tweelingzuster van den H. Benedictus, die op zijn voorbeeld eveneens de wereld vaarwel zeide en den sluier aannam der bruiden van Christus.
Wie thans door de eerepoort, ter gedachtenis van Pius VII opgericht, Subiaco verlaat, treft op ongeveer een mijl afstand van de stad dit klooster aan, dat de zetel is van het noviciaat der Benedictijnen en de residentie van den abt. Het bestaat eigenlijk uit drie gebouwen, die in den loop der eeuwen zooveel veranderingen hebben ondergaan, dat men de oorspronkelijke gedeelten enkel nog maar op de binnenplaatsen en in de kruisgangen herkent. Het eerste kloostergebouw is van jonge dagteekening; het tweede, rechts daarvan, klimt daarentegen op tot het jaar 1052; het derde werd in zijn tegenwoordige gedaante in 1235 voltooid, terwijl de kerk uit den nieuweren tijd is. Van uit deze kerk daalt men af in twee kapellen, in de rots uitgehouwen; daar liggen de eerste abten der orde begraven. Die kapellen, van gothische bouworde, zijn met muurschilderingen versierd. Ook de kapittelzaal prijkt met tafereelen uit het leven van den H. Benedictus en zijn volgelingen, de H. Maurus, de H. Placidus, de H. Romanus enz., die allen dit vertrek moeten bewoond hebben, waarom het als bijzonder eerbiedwaardig wordt beschouwd. De boekerij is rijk en bevat een aantal kostbare handschriften. Er is in het klooster ook een college van jonge Romeinen, zooals dat van St. Paulus buiten de muren, bij Rome. Zij zijn twintig in getal, dragen het habijt der