Allerlei.
Rijke roodhuiden. -
Het zal menigeen verbazen te vernemen, dat het rijkste volk der wereld ontegenzeglijk een Indianenstam is, de Osagen, die in het gebied Oklahama gevestigd zijn. Elk lid van dezen stam, hij zij man, vrouw of kind, heeft een niet onbeduidend vermogen en trekt bovendien van de Vereenigde Staten viermaal in het jaar een lief sommetje. Bovendien bezit ieder per hoofd omtrent 1000 mergen grond.
De Osagen zijn de eenige van alle Indianenstammen, wien niet door ‘Oom Sam’ het vel over de ooren is gehaald. In het jaar 1866 teekenden zij een verdrag, overeenkomstig hetwelk zij hun oorspronkelijke nederzetting, een ongeveer 100 mijlen breede strook lands in Kansas, voor den prijs van één en een vierden dollar per morgen afstonden. Van de koopsom gebruikten zij een gedeelte om 1.400.000 morgen land in Oklahama te koopen, en de rest werd in de schatkist gedeponeerd. Dat zij er zoo goed afkwamen, hadden zij aan een rechtsgeleerde te danken, die niet alleen bij de hand, maar ook eerlijk was.
Tegenwoordig bedraagt het vermogen in geld van den stam 8.434.282 dollars. De stam telt nog maar 1625 koppen, waaronder 652 half bloed-Indianen. Aan rente ontvangt de stam jaarlijks uit de schatkist 421.713 dollar, en wel in driemaandelijksche afbetalingen van 90.000 dollar. De overige 61.713 worden in het algemeen belang der Osagen uitgegeven.
Elk lid van den stam heeft van de schatkist 5200 dollars te vorderen; zijn vermogen is echter veel grooter, minstens 10.000 dollars. Men moet bedenken, dat de Osagen behalve de rente van hun kapitaal in klinkende specie nog aanzienlijke sommen ontvangen van veetelers, aan wie zij hun uitgestrekte weiden verpachten. Een familie van tien personen, de zuigelingen er bij begrepen, is dus 100.000 dollars of 500.000 franken waard.
Men ziet dikwijls een hut van schors vervaardigd naast een knap houten huis, en in veel gevallen woont dan de familie van den roodhuidigen eigenaar in de hut van schors, terwijl het houten huis door den blanken knecht wordt bewoond.
Er zijn in de nederzetting bijna evenveel blanken als Indianen. Veel blanken hebben hoeven gepacht, en de roode man, die of een bepaalde pachtsom of een aandeel in den oogst ontvangt, speelt den leeglooper. Onder menig opzicht is hij nog even ver van de beschaving verwijderd als vóór 25 jaar. Hij houdt zich voor voldoende gekleed, als hij een broek aan de beenen heeft en zijn gezicht in verschillende kleuren beschilderd is.
Dikwijls is de rente, die hij om de drie maanden ontvangt, niet meer zijn eigendom en heeft hij ze al lang voor allerlei beuzelingen verpand. Het is een karakteristieke eigenschap van den Indiaan, dat hij aanstonds wil hebben waar hij zin in heeft; hij kan niet wachten. Velen zijn ook aan den drank en het spel overgegeven, helaas niet zonder de schuld van de blanken, van wie er verscheidene met Indianen-vrouwen gehuwd zijn, ten einde binnen de nederzetting der Osagen geduld te worden.