De Mimerel en nog eenige aanzienlijke dames.
Toen de vuurregen met de staven gloeiend ijzer op de licht ontvlambare kleederen der dames neerstortte, ijlde madame De Suze, die aanvankelijk stil achter haar toonbank gebleven was, in de meening dat men den brand wel meester zou worden, instinctmatig naar den uitgang. Zij raakte onder den voet, doch kon gelukkig opstaan. Hulpvaardige handen doofden de vlammen van haar kleeren uit en hoewel aan handen, hoofd, maar vooral aan de lenden schrikkelijk gebrand, kon zij per rijtuig naar haar woning in de rue de la Bienfaisance overgebracht worden. Daar aangekomen, stapte zij alleen en zonder hulp uit, met ongeloofelijke wilskracht en koelbloedigheid, wanneer men denkt aan de ondraaglijke pijnen, die zij moest uitstaan. Zij gaf bevel, haar geneesheer te roepen en haar man en zuster van het ongeval, dat haar getroffen had, te verwittigen.
Aanvankelijk schenen haar brandwonden niet doodelijk; de dokters gaven veel hoop, maar helaas, den volgenden dag viel er geen herstel meer te hopen. Madame De Suze begreep zelf het ernstige van haar toestand. Heldhaftig nam zij den bitteren kelk aan, omdat God het wilde. Zij biechtte, ontving de heilige Communie en het laatste oliesel met levendig geloof en innige godsvrucht. Voor het laatste poogde zij nog haar ontroostbaren echtgenoot te troosten, bad God, de verdiensten van haar offer hem te willen aanrekenen en ontsliep toen zacht en kalm.
In de St.-Augustinuskerk te Parijs werd een plechtige lijkdienst gehouden en vervolgens werden alle maatregelen genomen, opdat acht dagen daarna het stoffelijk overschot der diep betreurde overledene naar zijn laatste rustplaats, in den familiegrafkelder te Mur-de-Barrez kon overgebracht worden.
Met onbeschrijfelijke ontroering, zoo verhaalt de zeereerw. heer Sannet, pastoor van genoemde parochie, zag ik den heer Aug. de Suze aan de statie Aurillac uit den trein stappen. Hij toonde zich moedig, maar was toch zichtbaar verplet onder het wicht der beproeving. Ik had zijn overgroote smart willen verzachten; maar de woorden besterven op de lippen als het hart vol tranen is, en tranen waren de eenige uiting onzer gevoelens. Ik volgde den lijkwagen, met kransen en bloemen bedekt, bloemen, die een beeld zijn van ons kortstondig leven, en kransen, waarin ik een zinnebeeld meende te mogen zien van de kroon, door deze martelares der liefdadigheid verdiend.
Maar vooral te Mur-de-Barrez wachtte ons een aandoenlijk schouwspel, gaat de waardige herder voort. Het grootste deel der bevolking was den lijkstoet te gemoet gekomen. De klokken, waarvan de voornaamste madame De Suze tot meter heeft, lieten haar droeve en klagende tonen hooren en vroegen gebeden af over de lijkkist, die daar voorbijging.
Al de kinderen der christelijke scholen waren op den weg geschaard. Het was treffend de meisjes uit het klooster te zien, in witte kleedjes, met een kaars in de eene en den rozenkrans in de andere hand. Die ongedwongen aandrang van de menigte rondom de lijkkoets was werkelijk een plechtig bewijs van hoogachting voor de familie en een hulde aan de overledene.
Er vormde zich een lange stoet en in diepe stilte, enkel onderbroken door het zingen van het De Profundis, werd het lijk naar de woning gevoerd, die de overledene kort geleden nog vol leven en gezondheid verlaten had, en waar nu het lijk op een praalbed werd tentoongesteld.
Den volgenden morgen had onder een grooten toevloed van belangstellenden de plechtige uitvaart plaats. Het voorportaal der kerk en de muren waren met rouwdrapeeringen behangen, waarop de naamletters der overledene en het wapen der familie was aangebracht. Een prachtige katafalk verhief zich, stralend van licht, bijna tot het gewelf.
Daags daarna ging de zuster der overledene, mevrouw Malivoire de Butet, in persoon overvloedige aalmoezen uitdeelen aan de huizen der armen. Moge ook zij gezegend zijn voor het goede dat zij ons heeft gedaan.
Wat madame De Suze betreft, zoo besluit de pastoor, wij koesteren het vaste vertrouwen dat zij reeds het loon harer verdiensten ontvangen heeft. Zij is door den brand van een aardsch vagevuur gegaan en God zal haar daarom de vlammen van het vagevuur hiernamaals bespaard hebben.