Aan den Rijn.
(Slot)
De meesten onzer, die ooit een Rijnreisje gemaakt hebben, zullen evenals vader Vondel wel niet verder kunnen vertellen dan van zijn ‘vroolijke oevers.’ Zij hebben hem alleen van zijn liefelijken, lachenden kant gezien, en maar weinigen zullen het voorrecht hebben genoten, hem ook in zijn ontzagwekkende majesteit te van een leeuw of de maag van een oester, zich met donderend geraas van de rotsen stort.
Dit grootsche natuurtafereel bieden wij onzen lezers op blz. 109 van dit nummer. Het vormt een scherpe tegenstelling met de bekoorlijke plekjes, die wij in het vorig nummer bewonderden.
De Rijnval bij Schaffhausen heeft niet alleen den naam van die stad door de heele wereld beroemd gemaakt, maar zij heeft daaraan ook haar ontstaan en bloei te danken. En dat niet alleen door den toeloop van vreemdelingen, die van alle kanten dit eenige schouwspel komen bezichtigen; maar veel meer nog door het natuurlijke stapelrecht, dat de Rijnval, beter dan een of ander keizerlijk privilege, ter gunste der stad gesticht heeft.
Daar geen schip, zonder in duizend stukken uit elkaar geslagen te worden, den Rijnval overkan, moeten dus alle goederen, die uit de Bodensee of van elders hier aankomen, boven Schaffhausen uitgeladen, per as door de stad vervoerd en beneden den waterval weer aan boord gebracht worden. Vermoedelijk heeft dit aanleiding gegeven tot de eerste nederzetting, waaruit Schaffhausen is voortgekomen.
Maar hoe komt het dan, zal deze of gene vragen, dat de stad een goed uur boven den waterval gebouwd is? Dat vindt zijn reden hierin dat reeds vóór de stad de scheepvaart belemmerd wordt door een dam van rotsen, die bij lagen waterstand zichtbaar boven den stroom uitsteekt.
Die dam bestaat evenals de rotswand en de steenbrokken, waarover de waterval zich heenwerpt, uit kalksteen, waaruit blijkt dat al deze rotsmassa's samenhangen met het Juragebergte, dat hier uitloopt.
Ofschoon Schaffhausen, zooals we zagen, wel een uur van den waterval af ligt, kan men hem daar toch al hooren bruisen en brullen. De ontzaglijke sprong der watermassa's heeft eerst plaats bij het kleine slot Laufen, dat aan den linker Rijnoever op een hooge rots ligt. Deze heeft waarschijnlijk vroeger met den steenen dam, dien de Rijn hier door te breken had, een doorloopenden bergwand gevormd, waarvan de rotsblokken, die nu nog midden in den stroom den val schijnen te willen tegenhouden, maar de overblijfsels zijn.
De hoogte van den rotswand, waarvan de Rijn zich moet neerstorten, bedraagt van zeventig tot tachtig voet. Maar juist als hij den aanloop wil nemen voor den sprong, versperren drie rotsblokken, vroeger waren het er vijf, die boven den wand omhoogsteken, hem den weg. Een van die drie brokken wordt geheel door het aanstormende water overstroomd, de andere twee enkel bij heel hooge waterstanden. De overstroomde rots is het dichtst bij het slot Laufen, aan welks voet een balkonvormig uitbouwsel de geschiktste gelegenheid biedt om den machtigen indruk van het verheven natuurtafereel ten volle op te vangen.
Reeds boven den val moest de stroom zich in een nauw rotsenbed samenpersen, waaruit tallooze klippen oprijzen. Als wrevelig over die belemmering holt hij schuimend en met sterk verval voort tot in de nabijheid der rotsblokken, waar de grond al onder hem wegzinkt en de val, ofschoon zachtjes aan, toch al begint.
Met geweldige vaart schiet hij nu tegen de rotsblokken aan, waarop de val gebroken wordt, die nu eigenlijk nog komen moet. Bij het aanbotsen tegen de rotsen verstuift een deel van het water en rijst als een dichte nevelwolk omhoog; een ander gedeelte vormt een kokend, ziedend schuim, een derde wentelt zich in vervaarlijke massa's over de rots heen en komt te recht in den ketel, waar het schuimen, zieden en warrelen opnieuw begint.
Denkt men zich dit alles in de grootste snelheid achter elkaar en te gelijk, daar een deel van het water reeds in den ketel sist en kookt, terwijl het andere nog pas tegen de rotsen aankwakt en daaroverheen stuift; denkt men zich dit schouwspel bij ieder der rotsblokken herhaald, alleen met deze wijziging bij de eerste rots dat die geheel overstelpt wordt, en laat men dan de zon zich ontsluieren om de heerlijkste en verrassendste kleurenwisselingen voort te brengen; stelt men zich voor hoe zij den kronkelenden schuimband verguldt, den waterspiegel met vollen gloed overstraalt en in den snel bewogen nevel een eindelooze reeks van telkens verdwijnende en weer verschijnende regenbogen te voorschijn roept, - dan heeft men een flauwe voorstelling van het onvergelijkelijk schouwspel.
Het donderend geraas van den val is daarbij zoo geweldig dat niemand in de nabijheid zijn eigen woorden verstaat, terwijl in den stillen nacht het gebruis twee mijlen ver in het ronde kan gehoord worden. Op het gevoel werkt de waterstorting niet minder door de beweging, die zij in de lucht veroorzaakt, en door den stofregen, die den beschouwer, in den aanblik van het grootsch gezicht verslonden, binnen weinige minuten tot op het hemd doorweekt.
De stad Schaffhausen is nog een echte oude Rijnstad; zij heeft breede straten, ruime pleinen en talrijke schilderachtige gevels, met erkers, torentjes, beeldhouwwerk en beschilderingen versierd, meest uit de zestiende en zeventiende eeuw. Verder zijn er bezienswaardig de merkwaardige Romaansche Munsterkerk, een basiliek met zuilen, uit de elfde eeuw, de Johanneskerk uit het gothische tijdvak, alsmede het raadhuis, het korenhuis en de oude kazerne, allemaal prachtige gebouwen in den renaissancestijl der zeventiende eeuw.