Het 60jarig jubilé van koningin Victoria.
Over een paar dagen zal het Engelsche volk een jubilé vieren, als in de wereldgeschiedenis maar hoogst zelden voorkomt: het 6ojarig jubilé namelijk der regeering van koningin Victoria over Groot-Brittannië en Ierland.
Moge het in den loop der eeuwen al enkele malen zijn voorgekomen, dat monarchen langer dan 60 jaar den troon hebben bekleed (Lodewijk XIV van Frankrijk bij voorbeeld van 1643 tot 1715, dus 72 jaren) een werkelijke, zelfstandige regeering van zestig jaren is een groote zeldzaamheid. De geschiedenis van Engeland heeft dan ook geen enkelen koning of koningin aan te wijzen, die een regeeringsjubilé als dat van koningin Victoria heeft mogen vieren. De grootvader der tegenwoordige koningin, George III, kwam de zestig regeeringsjaren wel heel dicht nabij, maar de laatste negen jaren was hij waanzinnig, zoodat een regent voor hem de teugels van het bewind moest voeren. Koningin Victoria heeft zulk een regent nog niet noodig, daar zij zelf een krasse vrouw en haar geest tot dusver helder is gebleven.
Den 20en Juni 1837 besteeg koningin Victoria den troon, daar haar vader, de hertog van Kent, reeds in 1820 was overleden, en haar oom, koning Willem IV, bij zijn dood geen kinderen naliet. De Engelsche koningin stamt, zooals men weet, uit het Huis van Hannover en is dus een afstammelinge van den vermaarden Hendrik den Leeuw, den stamvader van het geslacht der Welfen en den geduchten tegenstander van keizer Frederik Barbarossa. Het Huis Hannover besteeg in 1714 den Engelschen troon, toen koningin Anna overleed en de kroon overging op keurvorst George van Hannover, wiens grootmoeder Elisabeth een dochter was van koning Jacobus I van Engeland.
Den 28en Juni 1838 werd koningin Victoria met groote praal gekroond en den 10n Feb. 1840 trad zij in het huwelijk met prins Albert van Saksen-Coburg-Gotha. Al heeft de prins-gemaal, zooals hij genoemd werd, nooit rechtstreekschen invloed gehad op de regeering, toch was het huwelijk zeer gelukkig, en heel het Engelsche volk nam deel in den diepen rouw van zijn koningin, toen haar gemaal reeds den 14en December 1861 overleed.
Uit hun huwelijk waren negen kinderen gesproten, van wie er nog acht in leven zijn en de oudste, prinses Victoria, in 1858 in het huwelijk trad met den toenmaligen kroonprins van Pruisen, den lateren keizer Frederik III van Duitschland. De tweede in leeftijd is Albert Eduard, in 1841 geboren, prins van Wales en de vermoedelijke troonopvolger, die zelf al weer kleinkinderen heeft, zoodat de regeering, menschelijkerwijs gesproken, voor geruimen tijd bevestigd is.
De tweede zoon van koningin Victoria, Alfred Ernst Albert, hertog van Edinburg, regeert sedert 1893 over het groothertogdom Saksen-Coburg-Gotha, daar in genoemd jaar zijn oom Ernst II kinderloos overleed.
Door de huwelijken van haar kinderen is koningin Victoria met tal van Europeesche huizen, als die van Duitschland, Rusland, Denemarken, Griekenland enz. vermaagschapt.
De geschiedenis der langdurige regeering van koningin Victoria is de geschiedenis van Engeland gedurende de laatste zestig jaar, - zeker een der roemrijkste tijdvakken uit de Engelsche historie, niet alleen om de voorspoedige oorlogen, in dat tijdsbestek gevoerd, maar meer nog om de uitbreiding van de macht en het aanzien van Engeland naar buiten en van welvaart naar binnen.
Met het oog op zijn ontzaglijke koloniën in alle werelddeelen en ter bescherming van zijn handel, heeft Engeland bijna jaar in, jaar uit, grootere of kleinere oorlogen te voeren gehad. Behalve de expeditie naar Egypte en die naar de Westkust van Afrika in den laatsten tijd (van Jameson's rooftocht naar Transvaal zullen wij bij deze gelegenheid maar liever niet spreken), heeft Engeland onder koningin Victoria's regeering herhaaldelijk oorlog gevoerd met China en Afghanistan en meer dan één bloedigen opstand in het uitgestrekte Indische rijk (seder 1876 draagt koningin Victoria den titel van keizerin van Indië) te dempen gehad. Bovendien zijn de koloniën van het Vereenigd Koninkrijk aanmerkelijk uitgebreid, zoo zelfs dat de vraag gewettigd is, of Engeland, in weerwil van zijn voortreff lijke vloot, wel steeds bij machte zal zijn, een zoo reusachtig koloniaal rijk te omvademen en in bedwang te houden.
Aan slechts één van de groote Europeesche oorlogen in de laatste halve eeuw heeft Engeland deelgenomen, aan den Krimoorlog, die van de zijde der verbondenen ten doel had, den alvermogenden invloed van Rusland in het