De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

Allerlei.

Een reddingsmantel voor schipbreukelingen. -

Op een mooien dag in de maand Juli van het vorig jaar genoten de voorbijgangers op de schipbrug te Keulen een merkwaardig schouwspel: een raadselachtig wezen kwam den Rijn afgedreven, door groote opgeblazen vlerken boven water gehouden; toen het naderbij kwam, herkenden zij een paar handen, die een opgeslagen boek vasthielden, waarover een manskop met forschen knevel en krachtige trekken zich heenboog. De golven droegen de zonderlinge gestalte al spelend verder, en deze ontpopte zich ten slotte in den technicus F.W. Kuhl, die den vertegenwoordigers der pers in deze welgeslaagde proef zijn nieuwen reddingsmantel vertoonde.

[p. 32]

De samenstelling van dezen mantel is het geheim van den uitvinder. Op het oog is hij niet te onderscheiden van een gewone overjas, van een dubbele voering van getah pertsjah voorzien. Hij is zeer licht en tusschen de dubbele voering kan een luchtmassa gebracht worden, die het onderzinken in het water belet. In twee minuten tijd is die jas aangetrokken, met lucht gevuld en tot het gebruik gereed, zooals de uitvinder het bij zijn proeve bewees. De heer Kuhl verzekert, van den noodigen mondvoorraad voorzien, het zestien of achttien dagen drijvend in het water te kunnen uithouden, wanneer hij behalve den reddingsmantel ook de daartoe behoorende broek, schoenen enz. aan heeft. Maar ook de mantel alleen is voldoende om schipbreukelingen dagen lang in een gemakkelijke houding boven het water te houden.

Met het oog op de vele scheepsrampen in den laatsten tijd moet men elke poging om daarbij menschenlevens te redden met vreugde begroeten, en zoo willen wij hopen dat ook de uitvinding van Kuhl een vooruitgang in deze richting blijke.

Inktvlekken

zijn uit wollen stoffen zeer goed te verwijderen, ja zonder dat er eenig spoor achterblijft, wanneer men al de inkt, die nog niet in de stof is doorgedrongen met een vloeipapier of watje voorzichtig opvangt, vervolgens een weinig zoete melk op de inktvlek laat droppelen en daarna met een nieuw watje opsopt. Deze bewerking herhaalt men tweetot driemaal, telkens nieuwe melk en watten gebruikend. Ten slotte wascht men de vlek met een goed zeepsop uit en droogt ze met een schoonen doek af.

Behangen wanden voor ongedierte te bewaren. -

In behangen kamers komt het meer dan eens voor, vooral wanneer het behangsel min of meer beschadigd of gebarsten is, dat ongedierte, zooals mieren of nog hinderlijker beestjes, zich er achter nestelen. Om dit ongerief uit den weg te ruimen voegt men bij de stijfsel, waarmee men het papier opplakt, een hoeveelheid coloquintenpoeder en wel ongeveer op drie kilo 50 of 60 gram.

De warmste en de koudste plek op aarde. -

Blijkens de jongste waarnemingen is de heetste streek op de wereld het zoogenaamde doodendal in den staat Californië. Het heeft een lengte van 120 en een breedte van 10 tot 24 kilometer en wordt door hooge gebergten omgeven, aan de oostelijke zijde door de Sierra Nevada. De bodem van dit dal ligt 50 meter dieper dan de spiegel van den Stillen Oceaan bij San Francisco, en waarschijnlijk is dit heele dal niets anders dan het bekken van een uitgedroogde zee.

een reddingstoestel voor schipbreukelingen.

Daar zijn in den zomer van het jaar 1891 door het weerbureau der Vereenigde Staten meteorologische waarnemingen gedaan, en deze wezen uit, dat gedurende de maand Juli de gemiddelde temperatuur 39 graden Celsius bedroeg. De hoogste temperatuur bedroeg niet minder dan 50 graden.

Een enkele maal heeft men wel in de Colorado-woestijn een warmte van 53.3 graad C. gemeten, en Stuart beweert zelfs, dat hij in Australië eenmaal een temperatuur van 55 graden mat, waarbij de grond zoo heet was, dat een toevallig daarop gevallen lucifer onmiddellijk aanging, maar een zoo hooge gemiddelde warmtegraad, als in het doodendal, is van geen andere plaats op de wereld bekend.

Wenden wij ons nu tot de koudste plek op de aarde, het stadje Werchojansk in Siberië. De gemiddelde temperatuur in Januari is 51.2 graad koude, en de grootste koude, die men daar ooit bereikt heeft, bedroeg 69.8 graad. Zelfs nog in Maart komt een koude van 60 graden en meer voor.

Nooit is het daar in Januari warmer dan 33 graden onder het vriespunt, maar daarentegen gaat in den korten zomertijd met zijn lange dagen de temperatuur omhoog tot 31.5 graad Celsius boven nul, wat tamelijk wel overeenkomt met de grootste warmte, die in den zomertijd bij ons voorkomt.

De oorsprong van den golfstroom

is tot dusver steeds in de straat van Florida gezocht, waar het warme water van da golf van Mexico met een snelheid van bijna twee kilometer per uur in den Atlantischen Oceaan stroomt, ja, in de zeeëngte van Bamini een snelheid van 20 kilometer per uur bereikt.

De watermassa, die daar in den Oceaan wordt gestuwd, schat men op 33 millioen kubieke meter in de seconde, dat is meer dan zestigmaal zooveel als alle rivieren van de wereld te zamen in dien tijd naar zee voeren.

Deze groote massa warm water wendt zich, nadat zij een tijd langs de Amerikaansche kust gevloeid heeft, naar Europa en vormt voor dit werelddeel een sterke warm waterleiding, die Europa voor het ijswater en de koude van de poolzone beschermt.

Vroegere onderzoekingen hebben reeds aangetoond, dat behalve het warme water, dat door de straat van Florida stroomt, ook een warme strooming langs de West-Indische eilanden plaats heeft, en dat beide stroomen verenigd den ontzaglijken Golfstroom in den Atlantischen Oceaan vormen.

Door de regeering der Vereenigde Staten zijn in de laatste jaren nieuwe onderzoekingen over den oorsprong van den Golfstroom ondernomen, die tot het resultaat hebben geleid, dat de Floridastroom volstrekt niet de hoofdbron van den Golfstroom is. maar dat deze het meeste water rechtstreeks van den warmen stroom, die van den evenaar komt, ontvangt, die tusschen en naast de West-Indische eilanden naar het Noordwesten stroomt. Zelfs indien de straat van Florida voor den stroom gesloten was, zou de Golfstroom daardoor geen noemenswaardige verzwakking ondergaan.

Tegen heeschheid. -

Tegen heeschheid is het gebruik van koud water uit- en inwendig zeer aan te bavelen. De patiënt drinkt 's morgens onder het aankleeden een glas frisch, helder water, maar niet op eens; ook moet den heelen dag door voortdurend een kleine hoeveelheid water gedronken worden. Des avonds voor het naar bed gaan reemt de zieke een servet, doopt ze in koud water, wringt ze uit, vouwt ze als een halsdoek samen en legt ze om den hals; een droge servet wordt eveneens opgevouwen, op de eerste gelegd en vastgebonden. Daarna legt de patiënt zich te bed en dekt zich warm toe, om een nieuwe verkoudheid te voorkomen. Na acht dagen is men stellig genezen.