Bij de Platen.
Op den bruidsmorgen. -
Treffende tegenstelling tusschen de dartele weelde en pracht, die ons uit het rijk gemeubelde vertrek en de zwierige toiletten der personen tegenschittert, en den stillen ernst op het gelaat der jonge bruid. Zij beseft blijkbaar het gewicht van het oogenblik. Wel werpt ook zij een blik in den grooten spiegel om zich te vergewissen of de krans, dien de oudere zuster haar op de blonde haren drukt, haar wel goed zal staan. Maar haar gedachten gaan toch verder dan dien kortstondigen tooi. Terwijl haar zusters geheel opgaan in het genoegen, de jongste uit het huis zoo feestelijk mogelijk te tooien voor haar bruidsdag, en enkel denken aan juweelen en bloemen, ziet de bruid met verlangen, maar toch ook niet zonder stillen weemoed, niet zonder geheimen angst het nieuwe leven in, waarvan deze dag het begin zal zijn. Er is zooveel te voorzien in een huwelijk, vooral een huwelijk in de groote wereld, waar dikwijls het hart zoo weinig geraadpleegd wordt en hoofdzakelijk overwegingen van rang, stand en fortuin den toon aangeven.
Nog ernstiger dan de bruid toonen zich de moeder en grootmoeder, die het lieve meisje van kindsbeen af hebben zien opgroeien en het nu moeten overlaten aan haar eigen lot. Voorzeker doet de toekomst zich hoopvol aanzien, maar de scheiding valt toch altijd hard....
Te oordeelen naar kleederdracht en huisraad heeft de schilder van ons bevallig tafereel ons willen verplaatsen naar het einde der vorige eeuw, den tijd toen uit de weelderige, grillige rococo-vormen zich zachtjes aan de stijve, nuchtere pracht van den empire-stijl ontwikkelde. Wij bevinden ons in een hoog aristocratische huizing, in een familie, waar nog familiejuweelen, goudbrocaat en kostbare geërfde kanten te vinden zijn. Die rijke omgeving vormt een aantrekkelijk kader tot de treffende familiegroep.