Amerikaansche reuzengebouwen.
Het kleine eiland Manhattan, tusschen de Hudson- en East-rivier kan als de bakermat van New-York gelden en is thans nog het middelpunt der grootste handelsstad van de Nieuwe Wereld. Manhattan is nog het brandpunt van het handelsverkeer, dat van jaar tot jaar toeneemt, en de practische Amerikaan, voor wien ‘zaken doen’ het eerste en laatste doel des levens is, heeft met pijnlijke zorg van het minste stukje bouwterrein gebruik gemaakt voor kantoren en handelshuizen. In de laatste jaren kregen de Amerikanen het te eng op het kleine eiland; zooveel mogelijk zochten zij aan het water land te ontwoekeren, maar ook dat kreeg spoedig zijn grenzen. Geen wonder dus, dat de grond in de drukste straten van New-York ontzettend duur werd en dat er zelfs prijzen zijn besteed van meer dan 15 duizend frank per vierkanten meter bouwterrein. Daar nu de bewoner van Manhattan zijn kantoren niet kon uitbreiden in de lengte of in de breedte, ging hij het zoeken in de hoogte.
In den loop dezer eeuw is het centrum van New-York heel van voorkomen veranderd; sporen van de voormalige Engelsche heerschappij of van de nog vroegere Hollandsche kolonisten zijn er niet meer te vinden. New-York heeft Nieuw-Amsterdam lang doen vergeten; waarde Hollander vroeger plaats in overvloed had, komt de tegenwoordige bewoner plaats te kort; de kantoren worden al hooger en hooger, de eene verdieping wordt, boven op de andere gezet en zoo werden huizen van zes, zeven verdiepingen spoedig geen zeldzaamheid meer. De nieuwste gebouwen bereiken een hoogte, waarop vroeger slechts bij den bouw van kerktorens werd gerekend, ja, dikwijls wordt die hoogte nog overtroffen.
Voor weinige jaren was de slanke 87.5 meter hooge toren der Drievuldigheidskerk het hoogste punt der stad, maar nu steken reeds verschillende huizen met hun dak boven het kruis der kerk uit.
Achterstaande gravure vertoont een groep reuzengebouwen in de nabijheid der City-Hall, het raadhuis, en het Court-House, het gerechtshof. Op de gravure ziet men slechts het dak van het gerechtshof en een gedeelte van het raadhuis, maar hoog boven deze twee monumentale gebouwen verheffen zich de gevels der kranten-paleizen World, Sim, Tribune en Times als reuzen, die op een paar dwergen neerzien.
New-York kan er zich echter niet op beroemen in deze wijze van bouwen den toon te hebben aangegeven; Chicago is New-York vóór geweest en is in het bezit der geweldigste huizen, die men daar met den schilderachtigen naam skyscrapers (luchtschuurders) betitelt. Onze gravure hierboven geeft een kijkje in een straat van Chicago, aan weerskanten door zulke skyscrapers begrensd.
Op den vreemdeling mogen die gebouwen indruk maken, maar 't moet op den duur toch een benauwd en naargeestig gevoel verwekken, als men zich ziet ingesloten door zulke gebouwen, die lucht en licht onderscheppen.
't Schijnt ook dat men in Chicago eindelijk de nadeelen van die wijze van bouwen is gaan inzien, althans er is een verordening gekomen, dat de huizen niet meer dan twaalf verdiepingen mogen hebben en niet hooger mogen zijn dan veertig meter. Een huis van twaalf verdiepingen is al hoog genoeg, maar in New-York kennen ze zulke beperkingen niet en ze bouwen daar lustig naar de wolken toe.
Onze derde gravure geeft een zicht op de hoogste gebouwen van New-York, waarbij nog gevoegd is het monumentale Kapitool te Washington, dat zich 87.4 M. in de lucht verheft. Het gebouw der Amerikaansche Tract-Maatschappij is een weinig hooger, want het meet 88.2 M.; het paleis, waarin het dagblad World gedrukt wordt, wint het met ruim een meter; maar noch het vijf en twintig verdiepingen hooge huis, St. Paul genaamd, noch het gebouw der levensverzekering-maatschappij Manhattan halen een hoogte van honderd meter. Maar die hoogte van honderd meter zal spoedig overtroffen zijn. Op Park Row is een huis in aanbouw van negen en twintig verdiepingen, dat na zijn voltooiing het hoogste ter wereld zijn zal; die hoogte bedraagt van de vlakke straat af tot aan de torenspits niet minder dan 117.4 meter. De fundamenten liggen twaalf meter diep, zoodat de geheele hoogte van het gebouw, van de grondslagen af gerekend, juist 130 meter bedraagt.
Een verbazende massa ijzer en steen is voor dezen reus noodig geweest. Sommige ijzeren dragers, die er bij gebruikt werden, hadden een gewicht van 55 tons (een ton is 1000 kilogram), en het gewicht van het ijzer, dat voor den bouw noodig was, wordt op 9000 tons geschat. Als het geheel voltooid is, zal het gebouw in Park Row 50.000 tons zwaar zijn. 't Spreekt vanzelf, dat dergelijke huizen slechts op een zeer vasten grond kunnen worden gebouwd, daar er anders spoedig verzakking zou ontstaan. Maar de bouwondernemers treffen het goed in New-York, daar het eiland Manhattan geheel uit rotsgrond bestaat.
Dikwijls is er beweerd, dat de zucht om anderen te overtreffen de voornaamste spoorslag is om de huizen al hooger en hooger te bouwen. Dat is echter het geval niet; zooals wij reeds aanstipten, is de grond in het centrum der stad zoo duur, dat een gewoon huis zijn rente niet zou opbrengen; daarom stapelt men de eene verdieping op de andere en bouwt woningen, waarin men een heele stadswijk bergen kan. Door het verhuren worden de kosten goed gemaakt, en den handelsman kan het niet schelen of hij hoog in de lucht woont; trappenklimmen doet hij toch niet, want voor het verkeer tusschen hemel en aarde zorgt de lift. De Amerikaansche bouwkunst heeft in den laatsten tijd verbazende veranderingen ondergaan; vóór twintig jaren gold een gebouw als dat, waarin de Sun wordt gedrukt, voor iets heel bijzonders, maar hoe klein ziet het er thans uit naast de reuzengebouwen uit de laatste jaren.
Volgens een staatje van den Scientific American is het aantal van die groote gebouwen in New-York niet gering. Er zijn daar een en twintig huizen van 10 verdiepingen, zes van 11, veertien van 12, zes van 13, vier van 14, vier van 15, twee van 16, een van 17, twee van 21, een van 23, een van 25 en een huis van 29 verdiepingen. Enkele van die huizen mogen een eigenaardig voorkomen geven aan een stadsgedeelte, doch tot verfraaiing er van dragen ze weinig bij; maar of men ze mooi of leelijk vindt, in ieder geval zijn ze sprekende getuigen van den ondernemingsgeest en den practischen zin der Amerikanen.