Het monument voor keizer Wilhelm aan de Westfaalsche Poort. -
Het zegevierende Duitschland wordt niet moe, door kolossale gedenkteekenen zijn overwinningen van het jaar '70 en de strijders, die ze bevochten, te vereeuwigen. Ter eere van keizer Wilhelm I, den grondvester der Duitsche eenheid, zijn nu al drie ontzaglijke monumenten verrezen. Vooreerst het bijzonder rijke, met colonnaden en beeldgroepen gesierde Nationaldenkmal te Berlijn, waarvan wij vroeger reeds een afbeelding gegeven hebben; dan het gedenkteeken op den Kyffhäuser en eindelijk het monument aan de Westfaalsche Poort, in dit nummer afgebeeld.
Dit reusachtig gevaarte is ter eere van den gevierden keizer opgetrokken door de Westfalen en lang werd er getwist waar het verrijzen zou. Ten slotte werd daartoe gekozen de hoogte van den Wittekindberg aan de Porta Westfalica, in hetzelfde Weserbergland, waar het eerste monument der Duitsche eenheid verrees, de zuil van Arminius, die Germanië van de Romeinsche heerschappij bevrijdde.
Tusschen den Wittekindberg en den daartegenover gelegen Jakobsberg slingert zich de Weser door de vlakte. Van den top heeft men een ruim gezicht over de omliggende plaatsjes en den ouden bisschopszetel Minden.
Onze afbeelding van het monument, die ons van een nadere beschrijving van het landschap ontslaat, geeft duidelijk te zien hoe eenvoudig verheven, hoe sierlijk en edel bij al het zware en massieve der vormen het bouwwerk zich op de hoogte verheft.
Bij het uitschrijven van den wedstrijd voor het monument, waarin de bouwmeester Bruno Schmitz te Berlijn met zijn thans uitgevoerd ontwerp den prijs behaalde, was de voorwaarde gesteld: een werk te scheppen, welks verschijning zich bij het landschapkarakter der streek zou aansluiten en te gelijk reeds uit de verte de gedachte van een keizermonument zou uitdrukken. De kunstenaar kon zich hier dus niet tot een enkel beeld bepalen, want hoe weinig effect een standbeeld, al is het in de grootste afmetingen uitgevoerd, in de verte maken kan, dat zien wij aan het Germania-monument in het Niederwald en het reusachtige Arminius-beeld in het Teutoburgerwoud.
Daarom heeft Schmitz een koepel ontworpen van vijftien meter doorsnede, die, in eenvoudige vormen gehouden, zich verheft op een terras, door zware muren en lage hoektorens ingesloten. Onder dien koepel, met de keizerskroon gedekt, staat het zeven meter hooge standbeeld des keizers, dat reeds van verre uit de vlakte zichtbaar is.