Allerlei.
Ziekenkost. -
Bij het verplegen van zieken is het van groot belang wat men den patiënt te eten geeft, en een oordeelkundige toediening van voor het geval geëigende voedingsmiddelen kan soms een beslissenden invloed hebben op het verloop der ziekte. Een zekere handigheid in het toebereiden van spijzen zal menigmaal het werk van den dokter en het lijden van den zieke niet weinig verlichten. Zoo zijn er bijvoorbeeld volwassen personen, die zonder schade voor de spijsverteringsorganen geen melk kunnen gebruiken; wordt echter de melk bij kleine hoeveelheden als drank toegediend en voor het overige onder andere onschadelijke spijzen verwerkt, dan zal de gebruiker er in veel gevallen geen last van hebben.
galilei en zijn laatste leerling viviani, naar de schilderij van H. Flügge.
De ziekenkost moet ook gegeven worden in een vorm, waarin de voedingsstoffen het snelst in het organisme overgaan, en op het maal voor een zieke mogen slechts gerechten voorkomen, die bij kleine hoeveelheden groote voedingswaarde bezitten. Hoeveel een zieke gebruiken mag, heeft de dokter te beslissen en niet de patiënt zelf. Ziekenverplegers moeten den honger van lijders, die geen trek in eten hebben, zooveel mogelijk trachten op te wekken; de groote honger van vele herstellenden daarentegen moet slechts langzamerhand worden gestild. Van beteekenis is ook de wijze, waarop den zieke zijn maaltijd moet worden toegediend. Voor alles worde natuurlijk de grootste zindelijkheid in acht genomen; alles moet zoo netjes en smakelijk mogelijk worden voorgediend, zoodat de zieke niet kan denken, dat het eten zoo maar een terloopsche bezigheid is.
Menschen, die zwaar ziek zijn, moet men maar weinig lastig vallen met vragen, waar of ze trek in hebben; het antwoord zal steeds zijn, dat zij nergens trek in voelen en ze verbeelden zich dan maar, geen eetlust te hebben. Wordt hun echter, niet te kort op elkander, een of ander voorgezet, dan zal het meestal welkom zijn.
Bij zware zieken, die in hun bed niet overeind mogen komen en slechts vloeibaar voedsel mogen gebruiken, is het 't best, hun de spijzen lepelsgewijs als medicijn toe te dienen. In zulke gevallen schuift men den linkerarm onder het hoofd van den zieke en geeft men hem langzaam te eten met halve lepels. Lijders aan zwarekoortsen krijgen meestal vloeibaar voedsel, lauwe soep en koele dranken, en voor hen is het noodig, dat hun dikwijls per dag te eten gegeven wordt. In de morgenuren als de koorts afneemt en de werkzaamheid der spijsverteringsorganen toeneemt. kan men hun voedzamer spijzen geven. Ook bij hen is zindelijkheid een eerste vereischte, niet alleen van spijzen, borden, lepels, enz. maar ook van den patiënt zelven. Dikwijls den mond spoelen is zeer aan te bevelen; men kan daarvoor water nemen of een der vele voorhanden zijnde antiseptische vloeistoffen.