Marsch van Zwitsersche troepen in het gebergte bij sneeuwstorm. -
Wij beklagen niet ten onrechte onze soldaten, als zij bij ondraaglijke hitte vermoeiende militaire marschen moeten maken of in het kamp soms bij geweldige stortregens onder een linnen tent op doorweekt stroo den nacht moeten doorbrengen; maar dat alles is nog niets bij de moeilijkheden, waarmee in een land als Zwitserland de troepen bij hun oefeningen te kampen hebben.
Zoo ondernam het infanterie-bataljon No 87 van de Zwitsche Gotthard-divisie in het najaar van '96 een herhalingscursus, die met ontzaglijke vermoeienissen en gevaren gepaard ging. Om vijf uur 's morgens riep de revelje het bataljon op tot een marsch in de diep met sneeuw bedekte bergmassa opgetogen, aandachtige, waar eene gevechtsoefening moest gehouden worden.
Officieren en manschappen waren uitgerust met bergstok, blouse en kepi; de manschappen droegen den volgepakten ransel met daarboven een opgerolde deken en drie stukken hout; de officieren waren zonder sabel of ransel, maar met den revolver gewapend.
Terwijl de eerste, tweede en vierde compagnie onder majoor Held naar den Oberalpsee voortrukten, om daar bijna loodrecht tegen den Grat Stöckli op te klauteren, die zich 2200 meter boven de oppervlakte der zee verheft, verliet de derde compagnie, die den vijand verbeelden moest, een half uur boven Andermatt den straatweg en trok links naar de kam van den Stöckli, waar een geweldige sneeuwstorm ze overviel.
In den zomer legt men den weg van het begin der bergkam tot het fort op den top in een half uur af; ditmaal echter deed de bedoelde compagnie er volle twee uren over. De uit het zuidoosten opgestoken storm woedde zoo fel, dat de manschappen ternauwernood op hun beenen konden blijven staan. Vaneen geregelden marsch was geen sprake meer; slechts sprongsgewijze kon de troep nog voorwaarts komen. De bergstokken waren doelloos geworden en werden dan ook meest achtergelaten. Vele soldaten kropen op handen en voeten vooruit en wachtten achter rotsblokken of kleine verhoogingen van den grond de geweldigste windrukken af om in de korte tusschenpoozingen van den storm weer verder te klauteren.
De ongeveer drie meter breede weg, die naar de barakken op den Stöckli voert, stijgt in zijn laatste gedeelte tamelijk steil omboog; zonder borstwering of schutssteenen, onder de sneeuw begraven, was hij niet zonder gevaar te passeeren. Eindelijk was men boven gekomen; maar nog nauwelijks tien meter van de poort van het fort verwijderd, moesten de eerst aangekomenen nog wel een kwartier wachten eer de storm hun veroorloofde, zich binnen het gastvrije fort te verschuilen. Met verlies van dertig kepi's, die de storm had meegevoerd, twee trommels en een menigte bergstokken, bereikte de compagnie eindelijk de barakken; maar de sneeuw had den manschappen de ooren verstopt en den onbeschutten nek met een ijskorst bedekt. Tien man waren onderweg achtergebleven en werden door wakkere kameraden onder groote moeilijkheden weer boven water gebracht; door middel van borstels en inwrijvingen met sneeuw moesten die verstijfden weer bijgeholpen worden om het bevriezen van hun ledematen te verhoeden.
Met niet minder moeilijkheden hadden de eerste, tweede en vierde compagnie te worstelen gehad. Man achter man hadden zij zich met bovenmenschelijke krachtsinspanning door de meterhooge sneeuw moeten heenwerken, terwijl de storm huilend en zweepend de manschappen onder wolken van sneeuw bedolf. Van des morgens zes tot 's avonds vijf uur had de colonne gemarcheerd, zonder zich wegens het onstuimige weer maar een oogenblik door rust te kunnen verkwikken. Van een gevechtsoefening was natuurlijk niets kunnen komen, maar met dat al had toch het bataljon van Uri het bewijs geleverd, dat het ook tegen den moeilijksten velddienst is opgewassen.
Den volgenden dag werd eene oefening gehouden en den derden dag werd de terugmarsch naar Andermatt aanvaard. Boven Wasen kwam het tot een spiegelgevecht tusschen de tweede compagnie ter eene en de eerste, derde en vierde compagnie ter andere zijde. Na afloop van het gevecht werd nog denzelfden dag over Gurtnellen en Intschi naar Amsteg opgerukt, waar de cantonnementen betrokken werden.
Onnoodig te zeggen dat niet altijd die veldoefeningen aldus zonder verlies van menschenlevens afloopen, gelijk nog kort geleden bewezen werd door de berichten in de bladen, die van verongelukte soldaten in de Zwitsersche bergen melding maakten.