Twee kampvechters voor de rechten der moedertaal.
De bekende taalstrijd in Belgie is in de laatste maanden weer met vernieuwde hevigheid ontbrand, en wel naar aanleiding van een wetsvoorstel, strekkende om aan de beide landstalen, het Nederlandsch en het Fransch ook in de wetgeving volkomen gelijke rechten toe te kennen.
Tot dusver geschiedde de afkondiging der wetten en koninklijke besluiten in Belgie uitsluitend in het Fransch. Wanneer men nu nagaat, dat volgens de laatste volkstelling van de 6.052.000 Belgen niet minder dan 2.744.000, uitsluitend Vlaamsch spreken, tegen 2 485.000, die uitsluitend Fransch spreken, dan zal men moeten erkennen dat dit eene grove onbillijkheid is Feitelijk toch wordt zoodoende bijna de helft der bevolking geregeerd in eene taal, die zij niet verstaat, is onderworpen aan wetten, wier juiste beteekenis zij niet kan vatten. Dat is een toestand, zooals hier en daar met geweld wordt opgedrongen aan de bevolking van een overweldigd gebied, een wingewest, bij voorbeeld aan de Elzas-Lotharingers of de Polen, zuchtend onder vreemde heerschappij, maar die door vrije burgers van een vrij land niet geduld kan worden.
Aan de twee wakkere Vlaamsche volksvertegenwoordigers, de heer Coremans, afgevaardigde voor Antwerpen, en de heer De Vriendt, afgevaardigde voor Brussel, komt de eer toe eene poging te hebben beproefd om aan dien onduldbaren toestand een einde te maken.
Zij toch dienden, reeds in Maart van het jaar '95, elk een wetsontwerp in ter gelijkstelling van de Nederlandsche met de Fransche taal in de wetgeving. Die beide voorstellen werden door de Kamer tot één versmolten en dit den 19n November 1896 met groote meerderheid (92 stemmen tegen 3 en één onthouding) aangenomen.
Artikel 1 van dat wetsontwerp bepaalt dat de wetten moeten gestemd, bekrachtigd, uitgevaardigd en afgekondigd worden in het Fransch en in het Vlaamsch. De artikelen 2 en 3 regelen de uitvoering dier bepaling, terwijl de artikelen 4 en 5 de wijze van afkondiging vaststellen voor de koninklijke en ministerieele besluiten, die evenals de wetten, in het staatsblad moeten opgenomen worden in Franschen en Vlaamschen tekst raast elkander.
edward coremans, afgevaardigde voor Antwerpen.
juliaan de vriendt, afgevaardigde voor Brussel.
Aldus had de Kamer bijna eenparig de gelijkstelling der beide landstalen uitgesproken.
Nu echter moest nog de Senaat er zijn zegel aan hechten, en dat hooge staatslichaam toonde zich daartoe allesbehalve geneigd. Niet alleen de Walen, die daar zitting hebben, maar zelfs onderscheidene erkende Vlamingen toonden zich openlijk afkeerig van den toch zoo rechtvaardigen maatregel. De Walen vooral verzetten er zich hevig tegen onder voorwendsel dat de Waalsche bevolking, die naar zij voorgeven onmogelijk Nederlandsch kan leeren, daardoor zal komen achter te staan bij de Vlaamsche in openbare ambten en bedieningen, waarvoor in het vervolg de kennis der beide talen zou vereischt worden. Er waren zelfs senatoren, die verklaarden nimmer te kunnen stemmen over eene in 't Vlaamsch gestelde wet, die zij niet verstonden, en zich aldus niet schaamden te bekennen dat zij, leden van het hoogste lichaam der volksvertegenwoordiging, niet eens de beide landstalen machtig waren. Alsof ook de Vlamingen niet genoodzaakt waren te hunnen gerieve behalve hunne moedertaal het Fransch aan te leeren. De bespottelijkste uitvluchten werden aangegrepen om het Nederlandsch als ambtelijke taal te bestrijden, zoo bij voorbeeld de onzinnige bewering dat het daartoe niet geschikt zou zijn, - alsof in Nederland en zijne overzeesche bezittingen alle wetten en verordeningen niet sinds eeuwen in het Nederlandsch gesteld waren!
De slotsom van den langen en heftigen woordenstrijd in den Senaat was, dat deze.... het wetsontwerp aannam, maar met eene wijziging, die het geheel van zijne beteekenis berooft. Die wijziging houdt toch in dat de wetten alleen in het Fransch en Vlaamsch afgekondigd zullen worden, met andere woorden dat zij in het staatsblad zullen verschijnen in het Fransch, maar met de Vlaamsche vertaling er naast. Die vertaling heeft geen kracht van wet. De Fransche tekst is de eenig wettelijke. Hierdoor wordt alzoo de oude achterstelling van het Vlaamsch eenvoudig bestendigd.
Het aldus verminkte voorstel werd dan ook alleen aangenomen met de 51 stemmen der Walen, terwijl 23 Vlamingen tegenstemden en 23 zich van stemming onthielden.
Die uitslag heeft in het Vlaamsche land begrijpelijkerwijze groote verontwaardiging verwekt en men hoopt algemeen dat de Kamer, naar wie het thans gewijzigde voorstel moet terugkeeren, het in zijn oorspronkelijken geest herstellen zal, zoodat de Senaat ten slotte wel gedwongen zal zijn, er zich bij neer te leggen, wil hij niet de verantwoordelijkheid op zich laden van eindeloozen burgertwist.
In afwachting dat de rechtvaardige zaak der Vlamingen - die ook Belgen zijn - spoedig moge zegevieren, geven wij in dit nummer de portretten der twee wakkere kampvechters voor de moedertaal, de kamerleden Coremans en De Vriendt.
Edward Coremans, te Antwerpen geboren op 1 Februari 1835, heeft zich van jongs af met de Vlaamsche beweging en de politiek bezig